In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om de beroepen van twee eisers tegen de minister van Asiel en Migratie. De eisers hebben beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig heeft beslist op hun asielaanvragen, ingediend op 5 april 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken en dat de minister niet heeft gereageerd op het verzoek van de eisers om binnen twee weken alsnog te beslissen. De rechtbank oordeelt dat de beroepen ontvankelijk en kennelijk gegrond zijn. De minister wordt opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvragen, rekening houdend met het ‘8+8 wekenmodel’. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is hij aan de eisers gezamenlijk een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van de eisers vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.