In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 27 oktober 2025, gaat het om een beroep dat eisers hebben ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. De eisers, die asiel hebben aangevraagd op 10 februari 2024, stellen dat de minister niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken en dat de minister niet heeft gereageerd op het verzoek van eisers om binnen twee weken alsnog te beslissen. Hierdoor is het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de minister binnen acht weken na het verstrijken van de termijn van 21 maanden een besluit moet nemen, wat betekent dat dit uiterlijk op 5 januari 2026 moet gebeuren. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eisers vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van A.S. van der Veen, griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.