ECLI:NL:RBDHA:2025:19502
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een Poolse onderdaan niet-ontvankelijk verklaard op basis van protocol nr. 24 van het VWEU
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Poolse onderdaan, zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk verklaard zag. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag niet inhoudelijk behandeld hoefde te worden, omdat eiser als Europees onderdaan wordt beschouwd en er geen uitzonderingssituatie was die een andere behandeling rechtvaardigde. Eiser had op 31 juli 2025 asiel aangevraagd, maar de rechtbank stelde vast dat hij niet had aangetoond dat hij bij terugkeer naar Polen te maken zou krijgen met een reëel risico op een onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank volgde het standpunt van de verweerder, de minister van Asiel en Migratie, die had gesteld dat Europese lidstaten elkaar als veilige landen beschouwen voor asielzaken. Eiser had tijdens de zitting zijn zorgen geuit over de detentieomstandigheden en het risico op een oneerlijk proces in Polen, maar de rechtbank vond deze argumenten onvoldoende onderbouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding was om de uitzetting te verbieden. De uitspraak werd gedaan door mr. C.A.R. Bleijendaal, rechter en tevens voorzieningenrechter, in aanwezigheid van griffier mr. M. Belhaj.