In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 oktober 2025, wordt het beroep van eiser behandeld, die zich richt tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft een asielaanvraag ingediend op 1 december 2022, maar de minister heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat op het moment van ingebrekestelling op 20 mei 2025, er een Besluit- en Vertrekmoratorium gold voor vreemdelingen uit Syrië. Ondanks dat eiser onder dit moratorium valt, was de asielprocedure al langer dan 21 maanden aanhangig. Eiser heeft meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep ingesteld, wat de rechtbank als ontvankelijk en gegrond heeft beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de minister binnen acht weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de aanvraag, en legt een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50.