ECLI:NL:RBDHA:2025:1921

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
24/6676
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot intrekking verkeersbesluit na vernietiging beslissing op bezwaar

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van de Stichting Motorrijdersactiegroep tegen de afwijzing van haar verzoek om het verkeersbesluit van 23 mei 2022 in te trekken. Dit verzoek werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk op 25 april 2024. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen het verkeersbesluit, maar dit bezwaar werd afgewezen. De rechtbank had op 23 oktober 2023 het beroep van eiseres gegrond verklaard en verweerder opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Eiseres verzocht vervolgens om intrekking van het verkeersbesluit, maar de rechtbank oordeelt dat de afwijzing van dit verzoek terecht was. De rechtbank stelt dat de vernietiging van de beslissing op bezwaar niet automatisch betekent dat het primaire besluit onrechtmatig is. Het primaire verkeersbesluit blijft geldig totdat er een nieuw besluit is genomen dat dit besluit herroept. De rechtbank concludeert dat verweerder niet verplicht was om het verkeersbesluit in te trekken en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/6676

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 februari 2025 in de zaak tussen

Stichting Motorrijdersactiegroep, gevestigd in Bloemendaal, eiseres

(gemachtigde: mr. K.E. Hendriksen),
en

het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk, verweerder

(gemachtigde: mr. E.C.M. Waleboer).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting Werkgroep Meijebelangen, uit Bodegraven (gemachtigde: A.C.M. Martens).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om het verkeersbesluit van 23 mei 2022 in te trekken.
1.1.
Verweerder heeft dit verzoek met het besluit van 25 april 2024 afgewezen.
1.2.
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verweerder verzocht om in te stemmen met rechtstreeks beroep. [1] Verweerder heeft daarmee ingestemd.
1.3.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De derde-partij heeft een reactie ingediend.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2024 op zitting behandeld gelijktijdig met het beroep in zaaknummer SGR 24/3120. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, vergezeld door [naam 1] en [naam 2] , de gemachtigde van verweerder, bijgestaan door de heer [naam 3] en de gemachtigde van de derde-partij.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Met het verkeersbesluit van 23 mei 2022 heeft verweerder een geslotenverklaring ingesteld voor motorfietsen op het gedeelte van de Meije binnen de gemeente Bodegraven. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Met het besluit van 25 november 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij het verkeersbesluit gebleven. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Bij uitspraak van 23 oktober 2023 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van 25 november 2022 vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van die uitspraak. [2]
3. Omdat een nieuwe beslissing uitbleef, heeft eiseres verweerder verzocht het verkeersbesluit van 23 mei 2022 in te trekken, gelet ook op de uitspraak van de rechtbank van 23 oktober 2023. Deze zaak gaat over de vraag of verweerder dat verzoek om intrekking van het verkeersbesluit terecht heeft afgewezen.
Wat stelt eiseres in beroep?
4. Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder het verkeersbesluit van 23 mei 2022 moet intrekken. Zoals volgt uit de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 oktober 2023 is de beslissing op het bezwaar van eiseres niet zorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. Volgens eiseres geldt dit ook voor het verkeersbesluit van 23 mei 2022.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank overweegt dat een vernietiging alleen het bij de rechter voorliggende besluit treft, en dus niet het primaire besluit. Met de vernietiging van een beslissing op bezwaar staat bovendien niet vast dat het primaire besluit ook onrechtmatig is. Wanneer een beslissing op bezwaar wordt vernietigd blijft het primaire besluit in stand en moet het bestuursorgaan een nieuwe beslissing op bezwaar nemen. Nu het primaire verkeersbesluit van 23 mei 2022 niet door de rechtbank is herroepen, [3] blijft dit besluit geldig totdat een eventueel nieuw te nemen besluit die geldigheid ontneemt aan het primaire besluit.
6. Bij uitspraak van 23 oktober 2023 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard omdat het bestreden besluit in strijd is met artikelen 3:2 en 7:12 van de Awb. De rechtbank heeft verweerder opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van haar uitspraak. De rechtbank overweegt dat een motiveringsgebrek in bezwaar kan worden hersteld en de nieuwe beslissing op bezwaar alsnog zorgvuldig kan worden voorbereid. In de uitspraak van de rechtbank van 23 oktober 2023 heeft verweerder dus terecht geen aanleiding gezien om het verkeersbesluit in te trekken. Ook de omstandigheid dat de beslistermijn ten tijde van het nemen van de beslissing op bezwaar was verstreken maakt nog niet dat verweerder het verkeersbesluit had moeten intrekken. Ten slotte overweegt de rechtbank dat eiseres bij de rechtbank een beroep kan indienen wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar en dat zij de mogelijkheid heeft om hangende de bezwaarprocedure de voorzieningenrechter te verzoeken een voorlopige voorziening te treffen en het verkeersbesluit te schorsen. Dit laatste heeft eiseres ook gedaan. [4]
7. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder niet gehouden was het verkeersbesluit van 23 mei 2022 in te trekken.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder het verzoek om intrekking van het verkeersbesluit van 23 mei 2022 terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. E. van den Nieuwendijk, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2025.
De griffier is verhinderd te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Zie artikel 8:72 van de Awb. Als de rechter tot vernietiging overgaat, vernietigt hij het besluit op bezwaar. Voorziet hij daarbij zelf in de zaak, dan neemt hij zelf een beslissing op het bezwaarschrift. Daarbij kan hij het primaire besluit herroepen en een nieuw besluit daarvoor in de plaats stellen.
4.Uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 augustus 2024 in zaaknummer SGR 24/5752.