ECLI:NL:RBDHA:2025:1920
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging verkeersbesluit en schorsing bij voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen Stichting [eiseres] en het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk. De zaak betreft een verkeersbesluit dat op 23 mei 2022 is genomen, waarbij een geslotenverklaring voor motorfietsen is ingesteld op de Meije in Bodegraven. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 23 oktober 2023 door de rechtbank gegrond is verklaard. De rechtbank heeft het besluit van 25 november 2022 vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres.
In het bestreden besluit van 23 april 2024 heeft het college opnieuw het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft wederom beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat het college niet heeft voldaan aan de eerdere uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het college niet de nodige kennis over relevante feiten heeft vergaard en dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft het vernietigd. Tevens heeft de rechtbank het verkeersbesluit van 23 mei 2022 geschorst bij wijze van voorlopige voorziening, totdat het college een nieuw besluit op het bezwaar van eiseres heeft genomen. Eiseres heeft recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, die door het college moeten worden vergoed.