ECLI:NL:RBDHA:2025:1899
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van een echtpaar in problematische schuldensituatie
Op 13 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster] een verzoek hebben ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat niet aannemelijk is dat de verzoekers de verplichtingen van de WSNP, met name de inspanningsverplichting, zullen nakomen. De heer [verzoeker] heeft verklaard dat hij in 2023 enkele keren heeft gewerkt als afwasser, maar dat hij dit lichamelijk niet aankon. Sindsdien heeft hij niet gesolliciteerd, terwijl uit een medisch stuk blijkt dat hij 35% arbeidsgeschikt is. Mevrouw [verzoekster] heeft verklaard dat zij vanwege haar slechte beheersing van de Nederlandse taal en de zorg voor hun vier kinderen niet in staat is te werken. Er is echter geen bewijs van enige arbeidsongeschiktheid op basis van medische stukken en zij heeft sinds haar komst naar Nederland in 2001 nooit gesolliciteerd of pogingen ondernomen om de Nederlandse taal te leren.
De rechtbank benadrukt dat elke schuldenaar de kans moet krijgen op een schuldenvrije toekomst, maar dat dit niet vrijblijvend kan zijn. De schuldenaar moet zich maximaal inspannen om te sparen voor zijn of haar schuldeisers. De rechtbank stelt dat als de heer [verzoeker] zijn gestelde 100% arbeidsongeschiktheid kan onderbouwen met medische stukken of als hij aantoonbaar solliciteert naar een baan van circa 13 uur per week, een nieuw WSNP-verzoek mogelijk toewijsbaar kan zijn. Voor mevrouw [verzoekster] geldt hetzelfde, waarbij zij ook moet aantoonbaar solliciteren naar een voltijds betaalde baan. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de WSNP afgewezen, met de mogelijkheid voor de verzoekers om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen.