ECLI:NL:RBDHA:2025:1899

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
C/09/676272 / FT RK 24/1042 en 24/1044
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van een echtpaar in problematische schuldensituatie

Op 13 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster] een verzoek hebben ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat niet aannemelijk is dat de verzoekers de verplichtingen van de WSNP, met name de inspanningsverplichting, zullen nakomen. De heer [verzoeker] heeft verklaard dat hij in 2023 enkele keren heeft gewerkt als afwasser, maar dat hij dit lichamelijk niet aankon. Sindsdien heeft hij niet gesolliciteerd, terwijl uit een medisch stuk blijkt dat hij 35% arbeidsgeschikt is. Mevrouw [verzoekster] heeft verklaard dat zij vanwege haar slechte beheersing van de Nederlandse taal en de zorg voor hun vier kinderen niet in staat is te werken. Er is echter geen bewijs van enige arbeidsongeschiktheid op basis van medische stukken en zij heeft sinds haar komst naar Nederland in 2001 nooit gesolliciteerd of pogingen ondernomen om de Nederlandse taal te leren.

De rechtbank benadrukt dat elke schuldenaar de kans moet krijgen op een schuldenvrije toekomst, maar dat dit niet vrijblijvend kan zijn. De schuldenaar moet zich maximaal inspannen om te sparen voor zijn of haar schuldeisers. De rechtbank stelt dat als de heer [verzoeker] zijn gestelde 100% arbeidsongeschiktheid kan onderbouwen met medische stukken of als hij aantoonbaar solliciteert naar een baan van circa 13 uur per week, een nieuw WSNP-verzoek mogelijk toewijsbaar kan zijn. Voor mevrouw [verzoekster] geldt hetzelfde, waarbij zij ook moet aantoonbaar solliciteren naar een voltijds betaalde baan. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de WSNP afgewezen, met de mogelijkheid voor de verzoekers om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/676272 / FT RK 24/1042 en 24/1044
uitspraakdatum: 13 februari 2025
[verzoeker] ,
en
[verzoekster] ,
beide wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekers.
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster] bevinden zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor de schulden te komen hebben de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt afgewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist. Eerst volgt een overzicht van de procedure.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster] hebben een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 6 februari 2025. Op de zitting verschenen:
- de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster] ,
- [naam] , schuldregelaar van de Kredietbank Nederland.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling van het verzoek

2.1.
De heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster] kunnen alleen worden toegelaten tot de WSNP als zij aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoen. Die voorwaarden zijn dat aannemelijk moet zijn dat heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster] in een problematische schuldensituatie verkeren, dat zij in de afgelopen drie jaar te goeder trouw zijn geweest ten aanzien van het ontstaan en het onbetaald laten van de schulden, en dat aannemelijk is dat de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster] de verplichtingen van de WSNP zullen nakomen.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is dat de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster] de verplichtingen van de WSNP, met name de inspanningsverplichting, zullen nakomen. Ter zitting is door de heer [verzoeker] verklaard dat hij in 2023 ‘een aantal keer’ heeft gewerkt als afwasser in een restaurant, maar dat al snel bleek dat hij dit lichamelijk niet aankon. Sindsdien heeft hij niet gesolliciteerd, terwijl uit het enige overgelegde medische stuk (uit 2019) blijkt dat in het kader van zijn WIA-uitkering sprake is van 35% arbeidsgeschiktheid. Dat zijn klachten sindsdien zijn verergerd en dat dit heeft geleid tot volledige arbeidsongeschiktheid is niet gebleken. Bij monde van de heer [verzoeker] heeft mevrouw [verzoekster] ter zitting verklaard dat zij vanwege haar slechte beheersing van de Nederlandse taal en de zorg van hun vier kinderen (waarvan de jongste 10 jaar oud is) niet is staat is te werken. Enige arbeidsongeschiktheid op grond van medische stukken is niet gesteld of gebleken. Mevrouw [verzoekster] heeft nog nooit gesolliciteerd of - mede om haar positie op de arbeidsmarkt te verbeteren - pogingen ondernomen de Nederlandse taal te leren, sinds haar komst naar Nederland in 2001.
2.3.
De rechtbank stelt voorop dat elke schuldenaar de kans moet krijgen op een schuldenvrije toekomst, maar dat dit niet ongemotiveerd of vrijblijvend kan. Schuldeisers moeten bij een geslaagd minnelijk traject en/of goed doorlopen WSNP-traject een streep door hun schulden halen. Daar staat tegenover dat die schuldenaar zich maximaal heeft in te spannen zo veel mogelijk te sparen voor zijn of haar schuldeisers.
2.4.
Op het moment dat de heer [verzoeker] zijn gestelde 100% arbeidsongeschiktheid met medische stukken kan onderbouwen of aantoonbaar solliciteert naar een baan van circa 13 uur per week, is een nieuw WSNP-verzoek mogelijk toewijsbaar. Voor mevrouw [verzoekster] geldt hetzelfde, in die zin dat zij aantoonbaar moet solliciteren naar een voltijds betaalde baan. De Nederlandse taal proberen te leren, helpt mevrouw [verzoekster] uiteraard bij het zoeken naar werk.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling van [verzoeker] en [verzoekster] af.
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.