ECLI:NL:RBDHA:2025:18960
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Nederlands paspoort wegens signalering in het Register Paspoortsignaleringen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 september 2025 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker, die in Zwitserland woont. De verzoeker had op 22 januari 2025 een aanvraag voor een Nederlands paspoort ingediend, maar deze aanvraag werd afgewezen door de minister van Buitenlandse Zaken. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de persoonsgegevens van de verzoeker waren opgenomen in het Register Paspoortsignaleringen (RPS) vanwege openstaande schulden bij de Belastingdienst. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij stelde dat hij dringend naar India moest afreizen voor zijn werk.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, omdat de verzoeker zijn financiële situatie niet voldoende had onderbouwd. Daarnaast was er geen evident onrechtmatig besluit van de verweerder, aangezien de signalering in het RPS was gebaseerd op een openstaande belastingschuld die niet was betwist. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat de weigering van het paspoort hem in een financiële noodsituatie zou brengen. De rechter benadrukte dat de afwijzing van de paspoortaanvraag niet evident onrechtmatig was en dat de verzoeker niet had aangetoond dat zijn bewegingsvrijheid onevenredig werd benadeeld.
De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet tegen deze beslissing. De zaak benadrukt de voorwaarden waaronder een paspoort kan worden geweigerd en de noodzaak voor verzoekers om hun financiële situatie adequaat te onderbouwen bij het aanvragen van voorlopige voorzieningen.