Beoordeling door de rechtbank
1. Eiser is geboren op [datum] 1979 en heeft de Turkse nationaliteit. Op 2 oktober 2023 is namens eiser een aanvraag ingediend voor verblijfsvergunning met het doel ‘arbeid in loondienst’.
2. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen, omdat eiser niet beschikt over een geldige mvv en niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste. Daardoor voldoet eiser niet aan de voorwaarden voor de gevraagde verblijfsvergunning. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de afwijzing gehandhaafd.
3. Eiser voert het volgende aan. Verweerder heeft eiser ten onrechte niet vrijgesteld op grond van het Turks associatierecht van het mvv-vereiste. Eiser ontleent rechten aan artikelen 6 en 13 van Besluit 1/80, omdat hij gedurende zijn verblijf in Nederland daadwerkelijk arbeid heeft verricht. Het mvv-vereiste is een nieuwe beperking in de zin van artikel 13 van Besluit 1/80 en kan dus niet worden gesteld. Eiser wijst verder op de arresten Demiren Yönvan het Hof.Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiser. Het handhaven van het mvv-vereiste getuigt van onevenredige hardheid, nu hij zijn werk zal kwijtraken als hij moet terugkeren naar Turkije om een mvv aan te vragen. Eiser woont al vijftien jaar in Nederland, heeft hier altijd legaal gewerkt en is geïntegreerd in de samenleving. Eiser doet daarom een beroep op het evenredigheidsbeginsel. Verder is het mvv-vereiste in dit geval geen geschikt middel om effectief beheer van de migratiestromen te waarborgen, nu eiser bij binnenkomst in Nederland op 17 oktober 2018 in het bezit was van een geldige verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Tot slot heeft verweerder de hoorplicht geschonden.
De rechtbank oordeelt als volgt.
3. Uit de rechtspraak van het Hof, onder meer in de arresten Tekdemir,Gencen Yön, volgt dat, ondanks de standstill-bepaling, een nieuwe beperking voor Turkse staatsburgers ingevoerd mag worden als deze gerechtvaardigd wordt door dwingende redenen van algemeen belang, geschikt is om de verwezenlijking van de nagestreefde legitieme doelen te waarborgen, en niet verder gaat dan noodzakelijk is om de doelen te verwezenlijken. Ook volgt uit deze rechtspraak dat het effectief beheer van migratiestromen een dwingende reden van algemeen belang kan vormen om het mvv-vereiste als zelfstandige afwijzingsgrond in te voeren. Dit geldt ook voor het voorkomen van onrechtmatige binnenkomst en verblijf, en het waarborgen van de succesvolle integratie van onderdanen van derde landen.
4. Verweerder heeft in het verweerschrift van 17 juni 2024 toegelicht dat de herinvoering van het mvv-vereiste als zelfstandige afwijzingsgrond drie dwingende redenen van algemeen belang dient: ten eerste het voorkomen van illegale inreis en binnenkomst, illegaal verblijf en illegale arbeid, ten tweede een effectief beheer van de migratiestromen, en ten derde wordt met de herinvoering het inburgeringsvereiste ondersteund. Aan de voorwaarde dat er een dwingende reden van algemeen belang dient te bestaan, is dus voldaan. De rechtbank merkt hierbij op dat zij zich aansluit bij de overweging van de Afdeling in haar uitspraak van 1 juli 2025 dat het voorkomen van illegale arbeid kan worden gezien als onderdeel van het effectief beheer van de migratiestromen.
5.
Eiser wordt niet gevolgd in zijn stelling dat het mvv-vereiste in zijn geval geen geschikt middel is om het doel van effectief beheer van migratiestromen te bereiken. Zoals eiser zelf heeft opgemerkt, hebben de Afdeling en het Hof reeds geoordeeld dat het mvv-vereiste een geschikt middel is om effectief beheer van migratiestromen te waarborgen.Het mvv-vereiste stelt verweerder namelijk in staat om voorafgaand aan de feitelijke binnenkomst van de Turkse onderdaan te onderzoeken of aan alle vereisten voor toelating wordt voldaan. Dat eiser bij zijn laatste inreis in Nederland in 2018 in het bezit was van een verblijfsvergunning vormt geen aanleiding voor een ander oordeel. Deze verblijfsvergunning is ingetrokken bij besluit van 12 april 2019. Eiser had ten tijde van de onderhavige aanvraag dus geen rechtmatig verblijf in Nederland. Daarom is ook in het geval van eiser het mvv-vereiste een geschikt middel om het doel van effectief beheer van de migratiestromen te bereiken en tevens het voorkomen van illegaal verblijf.
6. Verweerder heeft zich verder terecht op het standpunt gesteld dat er in het geval van eiser geen sprake is van bijzondere individuele omstandigheden die tot de conclusie leiden dat het toepassen van het mvv-vereiste voor hem onevenredig is. Eiser heeft bij de aanvraag en in bezwaar geen bijzondere individuele omstandigheden naar voren gebracht, waarom het in zijn geval niet redelijk zou zijn om te verwachten dat hij in Turkije een mvv aanvraagt. In beroep heeft eiser betoogd dat hij al vijftien jaar in Nederland woont en zijn werk zal kwijtraken bij terugkeer naar Turkije. Verweerder heeft terecht overwogen dat in 2019 aan eiser een terugkeerbesluit is uitgevaardigd en dat de gevolgen van de voortzetting van het illegale verblijf voor rekening en risico van eiser komen. Het willen voortzetten van illegale arbeid in Nederland heeft verweerder ook terecht niet als bijzondere omstandigheid aangemerkt. Het voorkomen van illegale arbeid is juist een van de dwingende redenen van algemeen belang waarom verweerder het mvv-vereiste weer is gaan toepassen. Voor zover eiser stelt dat hij legaal arbeid heeft verricht, merkt de rechtbank op dat verweerder in het bestreden besluit heeft overwogen dat niet is gebleken dat aan eiser een verblijfssticker is verleend om te mogen werken in Nederland. De niet onderbouwde stelling van eiser dat hij altijd legaal heeft gewerkt in Nederland, wordt dan ook niet gevolgd.
7. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder het mvv-vereiste mogen stellen, nu sprake is van dwingende redenen van algemeen belang, terwijl het mvv-vereiste geschikt is om het nagestreefde doel te waarborgen en, in het geval van eiser, niet verder gaat dan noodzakelijk is. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat geen reden bestond om eiser vrij te stellen van het mvv-vereiste. Omdat eiser niet in het bezit is van een geldige mvv en dit wel een vereiste is voor de gevraagde vergunning is zijn aanvraag terecht afgewezen.
Hoorplicht
8. Eiser wordt ook niet gevolgd in zijn stelling dat hij ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarfase. De rechtbank stelt voorop dat horen een essentieel onderdeel is van de procedure. Toch heeft verweerder in dit geval kunnen afzien van horen in bezwaar. Verweerder mag met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht afzien van het horen in bezwaar, indien op voorhand redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat het bezwaar niet kan leiden tot een andersluidend standpunt. Aan die maatstaf is in dit geval voldaan, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste. Eiser heeft in bezwaar namelijk geen bijzondere individuele feiten en omstandigheden naar voren gebracht. Gelet daarop heeft verweerder terecht bepaald dat het bezwaar kennelijk ongegrond is.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Eiser krijgt geen vergoeding voor zijn proceskosten.