ECLI:NL:RBDHA:2025:18632
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens Dublinverordening en vertrek met onbekende bestemming
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1999 en van Belarussische nationaliteit, had op 30 mei 2025 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had eerder in Duitsland asiel aangevraagd, maar deze aanvraag was afgewezen. Nederland heeft op 4 augustus 2025 Duitsland verzocht om eiser terug te nemen, wat op 7 augustus 2025 door Duitsland is geaccepteerd.
De rechtbank heeft partijen uitgenodigd voor een zitting op 2 oktober 2025, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om ter zitting te worden gehoord. Hierdoor heeft de rechtbank besloten het onderzoek op 2 oktober 2025 te sluiten. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of eiser nog procesbelang heeft bij zijn beroep. Eiser is met onbekende bestemming vertrokken en zijn gemachtigde heeft aangegeven geen contact meer met hem te hebben. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. Bos, rechter, in aanwezigheid van mr. E.P.S. Wessels, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.