ECLI:NL:RBDHA:2025:1860
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
Op 12 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening vroeg in verband met zijn asielaanvraag. De verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag was door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen. De minister stelde dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de uitspraak werd ook verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, waarin het beroep van de verzoeker ongegrond was verklaard. Aangezien het beroep ongegrond was verklaard, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.