ECLI:NL:RBDHA:2025:18220
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen faillietverklaring wegens niet tijdig instellen van hoger beroep en ontbreken van advocaat
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 september 2025 uitspraak gedaan in een verzet tegen een faillietverklaring van de Stichting [bedrijf 1]. De opposant had verzet ingesteld tegen het vonnis van 9 september 2025, waarin zij in staat van faillissement was verklaard. De rechtbank oordeelde dat de opposant niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar verzet om twee redenen. Ten eerste had de opposant hoger beroep moeten instellen tegen het vonnis, aangezien zij op de aanvraag tot faillietverklaring was gehoord. Dit recht op hoger beroep diende binnen acht dagen na de uitspraak te worden ingediend. Ten tweede was het verzet niet ingesteld door een advocaat, wat in strijd is met de vereisten van de Faillissementswet. De rechtbank benadrukte dat het verzet of hoger beroep altijd door een advocaat moet worden ingediend. Gezien deze omstandigheden kwam de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzet en verklaarde de opposant niet-ontvankelijk. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter L. Mundt, in samenwerking met griffier C. Groesbeek.