In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd op 1 oktober 2025, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft een asielaanvraag ingediend op 27 maart 2024, maar de minister heeft niet tijdig beslist. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is verstreken en dat eiser de minister heeft verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, wat niet is gebeurd. Hierdoor heeft eiser beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, rekening houdend met het ‘8+8 wekenmodel’. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van A.S. van der Veen als griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.