In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 1 oktober 2025, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 18 februari 2024. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld. De rechtbank constateert dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken. Eiser heeft de minister na het verstrijken van de termijn verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar de minister heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor heeft eiser beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, rekening houdend met het '8+8 wekenmodel'. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De minister moet ook de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De rechtbank concludeert dat de minister uiterlijk op 13 januari 2026 een besluit moet nemen, anders is hij aan eiser een dwangsom verschuldigd.