In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 1 oktober 2025, gaat het om een beroep dat is ingediend door eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag, die op 27 mei 2024 is ingediend. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken alsnog te beslissen, maar dit is niet gebeurd, waarna hij beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier A.S. van der Veen, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.