In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag behandeld. Eiseres had eerder de rechtbank verzocht om de minister van Asiel en Migratie te dwingen binnen een termijn van zestien weken een besluit te nemen. De rechtbank had in een eerdere uitspraak bepaald dat de minister een dwangsom van € 100,- per dag moest betalen voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft nu een tweede beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 4 september 2022.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister heeft niet binnen de opgelegde termijn van zestien weken een besluit genomen, en de rechtbank legt een nieuwe beslistermijn op van vier weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. De rechtbank benadrukt dat in gevallen waarin de beslistermijn van 21 maanden is overschreden, een kortere beslistermijn passend is. De rechtbank legt ook een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de nieuwe termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast wordt de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres heeft recht op een besluit binnen de gestelde termijn, en als de minister hier niet aan voldoet, is hij een dwangsom verschuldigd.