In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een tweede beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had eerder een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de minister werd verplicht om binnen zestien weken een besluit te nemen op de asielaanvraag. De rechtbank had ook bepaald dat bij overschrijding van deze termijn een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 7.500,-, moest worden betaald. In deze procedure stelt eiser dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 14 augustus 2023. De rechtbank oordeelt dat een nieuwe ingebrekestelling niet nodig is, omdat het gaat om een tweede beroep tegen het niet tijdig beslissen op dezelfde aanvraag. De rechtbank constateert dat de minister de eerder opgelegde beslistermijn van zestien weken heeft overschreden en dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister een nieuwe beslistermijn op van acht weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet binnen deze termijn beslist, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 september 2025.