ECLI:NL:RBDHA:2025:1771

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
09/119048-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een minderjarige door een docent met misbruik van autoriteit en psychische druk

Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een docent die beschuldigd werd van meermalen verkrachting van een minderjarige leerlinge, geboren in 2009. De verdachte, die op dat moment 22 jaar ouder was dan het slachtoffer, heeft de tenlastelegging ontkend en zich op zijn zwijgrecht beroepen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van het slachtoffer, die gedetailleerd en consistent waren, voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal, waaronder DNA-analyses en getuigenverklaringen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn autoriteit en de kwetsbaarheid van het slachtoffer, die psychische problemen had en onder druk stond om seksuele handelingen te ondergaan. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan verkrachting en legde een gevangenisstraf op van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werd een beroepsverbod opgelegd voor de duur van 7,5 jaar, en werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.500 aan het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/119048-24
Datum uitspraak: 11 februari 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1987 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats 1] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 6 augustus 2024, 24 oktober 2024 en 3 december 2024 (allen pro forma) en 28 januari 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Sleeswijk-Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. O.P. Kuit naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks van 24 juni 2023 tot en met 15 november 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
[naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2009, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een of meer malen (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1] ,
door, meermalen, althans eenmaal (telkens)
- het (tong)zoenen van die [naam 1] op haar mond,
- het betasten/strelen van de borsten/tepels van die [naam 1] ,
- het op de buik van die [naam 1] ejaculeren,
- het betasten/strelen van de vagina/clitoris van die [naam 1] met een vibrator/dildo,
- het met zijn, verdachtes penis, in de vagina van die [naam 1] gaan en/of
en bestaande de feitelijkhe(i)d(en)
hieruit dat verdachte, meermalen, althans eenmaal (telkens) misbruik heeft gemaakt van de
labiele psychische toestand van die [naam 1] en het feitelijk overwicht van verdachte door zijn leeftijd en functie op die [naam 1]
waardoor die [naam 1] geen, in elk geval onvoldoende, weerstand kon bieden, in ieder geval het doen ontstaan van een situatie waarin die [naam 1] verdachte niet kon weerhouden van de door hem, verdachte, (beschreven) handelingen en/of hier tegen geen, in elk geval onvoldoende, verzet kon bieden en/of zich hieraan niet kon onttrekken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer momenten in de periode van 24 juni 2023 tot en met 15 november 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, met [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2009, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1] , te weten
- het (tong)zoenen van die [naam 1] , althans het duwen van zijn, verdachtes, tong in en/of tegen de mond en/of tegen de tong van die [naam 1] ,
- het betasten/strelen van de borsten/tepels van die [naam 1] ,
- het ejaculeren op de buik van die [naam 1] ,
- het betasten/strelen van de vagina/clitoris van die [naam 1] met een vibrator/dildo en/of
- het brengen en/of duwen en/of (vervolgens) heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [naam 1] ;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer momenten in de periode van 24 juni 2023 tot en met 15 november 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige pupil, [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2009, door
- het (tong)zoenen van die [naam 1] , althans het duwen van zijn, verdachtes, tong in en/of tegen de mond en/of tegen de tong van die [naam 1] ,
- het betasten/strelen van de borsten/tepels van die [naam 1] ,
- het op de buik van die [naam 1] ejaculeren,
- het betasten/strelen van de vagina/clitoris van die [naam 1] met een vibrator/dildo,
- het brengen en/of duwen en/of (vervolgens) heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [naam 1] en/of
- met die [naam 1] seksueel geladen en/of prikkelende telefoongesprekken/chatgesprekken te
voeren, waardoor/waarbij verdachte en die [naam 1] elkaar seksueel hebben opgewonden en/of
(vervolgens) zichzelf heeft/hebben gemasturbeerd.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. Op specifieke standpunten wordt - voor zover relevant - hierna nader ingegaan.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat er kritisch moet worden gekeken naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster en dat zich in het dossier geen steunbewijs bevindt.
Op specifieke standpunten wordt - voor zover relevant - hierna nader ingegaan.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023208169, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 388).
1. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] , opgemaakt op 14 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 107-115):
Achternaam : [naam 1]
Voornamen : [voornaam]
Geboortedatum : [geboortedatum 2] 2009
Ik heb 10 weken in psychiatrische instelling gezeten.
V: Wat kom je ons hier vandaag vertellen?
A: Ik wil verklaren dat ik sex heb gehad met [verdachte] .
V: Vertel ons alles over hoe dat begonnen is?
A: Hij was mijn wiskunde docent.
V: Jullie gaan hem volgen naar zijn huis voor de grap en dan?
A: Hij heeft mij toen uitgenodigd om een wandeling te maken.
V: Jullie gingen verder, met wandelen. Hoe ging dat verder?
A: Hij begon erover te praten, dat seks een goede drugs is. Dat ik in plaats van
drugs maar beter kon masturberen.
V: Laten we gaan naar de eerste keer dat jullie seks hebben.
A: Op een dag heeft hij me aangeboden om bij hem thuis te blijven slapen.
Het was 24 juni 2023
Zijn tweede vraag was, 'wil je seks met mij hebben?'. Ik wist niet hoe ik
moest reageren. Ik zei 'ja, jazeker, maar ik dacht ik ga zelf niet initiëren'.
Hij zei, je hebt zelf gezegd dat je niks wil initiëren, maar misschien wil je me helpen met masturberen als mijn vrouw weg in.
V: We gaan naar de volgende dag.
A: Hij vroeg of ik het oké vond om mijn kleren uitte doen. Ik deed dat. Hij had een
seks speeltje en dat heeft hij ook gebruikt.
V: Wat was dat voor seks speeltje?
A: Het was net als een toverstokje met een vibratie dingetje aan het einde.
V: Hij heeft het gebruikt, wat deed hij er dan mee?
A: Hij heeft daarmee mijn clitoris aangeraakt.
V: Hoe vond je dat?
A: Ik denk dat ik te angstig was om daar plezier van te hebben. Ik weet nu waarom dat was, want het was geen veilige situatie voor mij.
V: Behalve dat hij aan je clitoris zat met het seks speeltje, deed hij ook nog wat
anders?
A: Volgens mij was hij mijn borsten aan het strelen.
V: Wat gebeurde er met zijn sperma, wat deed hij ermee.
A: Hij zat tussen mijn benen en het sperma kwam op mijn buik.
V: Hoe vaak heb je in totaal seks met hem gehad?
A: Ik denk een (1) keer per week vanaf de eerste keer dat ik bij hem heb geslapen. Tot ik werd opgenomen in de kliniek.
Ik ben 15 november 2023 opgenomen in de kliniek.
V: Van al die keren dat je seks hebt gehad, hoe vaak heeft hij jou gepenetreerd?
A: Na de eerste keer, iedere keer.
V: Wil je er eentje uithalen, die je niet leuk vond, en daarover vertellen.
A: Hij wilde mij de eerste keer zonder condoom met mij neuken. Dat heeft hij ook gedaan en toen heeft hij de dag erna een morning afterpil voor me gekocht.
V: Vertelde daar eens over, wat je je daarvan kan herinneren?
A: Dat is een moeilijke vraag. Hij vroeg, mag ik hem erin stoppen. Ik was bang dat
hij mij niet leuk zou vinden, of dat ik hem kwijt zou raken, als ik het niet deed.
V: Hebben jullie altijd bij hem thuis seks gehad?
A: Ook op 2 andere plekken. We hebben een keer seks gehad in het bos, in een soort grot in Den haag. En een aantal keer bij mij thuis.
V: Heeft er ook weleens seks plaatsgevonden, wanneer jij eigenlijk niet wilde?
A: Jawel, maar ik heb het nooit tegen hem gezegd. Ik heb het nooit geuit.
2. Het proces-verbaal van aangifte [naam 2] , opgemaakt op 5 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 7-14):
V: [voornaam] is iets overkomen. Waar wilt u aangifte van doen?
A: Het begon in juni 2023. Politie belde mij dat naar verluidt [voornaam] een seksuele relatie heeft gehad met haar docent. [voornaam] heeft een psychisch probleem. Zij is gezien door een psycholoog en psychiater. Zij doet aan zelfmutilatie en ze heeft een zelfmoordpoging gedaan.
Ik heb de chats van haar met de docent Wetenschap gezien. je kan wel zien dat het een heel intieme relatie was. De docent vertelde dat [voornaam] elke dag de chatgeschiedenis moest verwijderen.
Zij is met de klasgenoot naar de politie gegaan. Daar heeft zij aangifte gedaan. Daarna heeft zij het aan mij verteld dat zij inderdaad een seksuele relatie heeft gehad met de docent en dat zij aangifte had gedaan.
In juli werd ik uitgenodigd door de vicedirecteur van de Internationale school voor een gesprek, want school kwam er achter dat er een buitenschappelijke relatie was ontstaan tussen [voornaam] en de docent. De school heeft de docent verboden om buiten school nog contact met [voornaam] te hebben.
Toen belde die docent mij. Hij vertelde dat [voornaam] een grapje aan het vertellen was aan een klasgenoot dat zij een seksuele relatie had gehad met de docent. [voornaam] is hierdoor heel labiel geworden. Zij heeft zich pijn gedaan. De docent vroeg aan mij of [voornaam] bij hem thuis mocht komen, zodat de docent haar wonden kon verbinden.
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] , met bijlagen, opgemaakt op 20 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 116-135):
V: Waar kocht je deze morning-afterpil?
A: De eerste keer was ik naar de apotheek [apotheek] [adres 2] te Den Haag geweest. Je moet hem daar vragen.
V: Wat was het merk van die pil?
A: Ik kocht altijd dezelfde als die [verdachte] de eerste keer had gekocht.
Het is van het merk EllaOne Noodanticonceptie 30mg.
V: Hoe vaak heeft [verdachte] een morning-afterpil voor jou gekocht?
A: Ongeveer 3 keer.
V: Heb je nog andere dingen bewaard die je van [verdachte] hebt gekregen?
A: Ja. Ik heb ook zijn huissleutel.
V: Van wie heb je de sleutel gekregen?
A: Van [verdachte] .
V: Waarom gebruikte je de sleutel van [verdachte] zijn huis
A: Dat ik naar binnen kon. Ik herinner me dat ik vroeg in de ochtend naar zijn huis
ging. We hadden seks gehad terwijl [naam 3] nog lag te slapen in een andere kamer.
V: In welke kamer in de woning van [verdachte] heb je seks gehad met hem. Kun je die kamer beschrijven?
0: Getuige maakt een tekening (Bijlage 1)
A: Ik heb seks gehad in de grote slaapkamer met [verdachte] .
V: Hoe ziet die kamer er verder uit? Wat ligt er op de vloer, hoe zien de muren eruit?
A: Mag ik het tekenen?
0: De getuige maakt een tekening.
(Bijlage 2)
A: Een kledingkast met een spiegel. Een ladekast. Een tweepersoonsbed. Een groot bed voor 2 personen. Er is een boekenplank, waar een toiletrol staat, waarmee hij zich afveegt als hij zich had afgetrokken. De toiletrol staat bij het hoofdeind.
V: Wat voor seks speeltjes lagen er in de kast?
0: Getuige tekent de seks speeltjes (Bijlage 3)
A: Ik heb er eerder over een gesproken. Er is er eentje met een snoer. Hij noemde het een massage magische toverstok. Ik heb die magische toverstok twee keer met hem gebruikt. Op mijn clitoris. Hij deed dat.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen opgemaakt op 13 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 230-244):
Op maandag 22 april 2024 heb ik, verbalisant [verbalisant] , onderzoek gedaan naar de situatieschets die [naam 1] heeft gemaakt tijdens een getuigenverhoor. Tijdens dit getuigenverhoor, dat heeft plaatsgevonden op woensdag 20 maart 2024, heeft [naam 1] een situatieschets gemaakt van de slaapkamer waarin de seks met verdachte [verdachte] heeft plaatsgevonden. Het betreft de slaapkamer van [verdachte] en deze woning is gelegen aan de [adres 1] te [plaats 2] .
Op 18 april 2024 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in het huis van verdachte [verdachte] . Tijdens deze doorzoeking is er onder andere door verbalisanten een seksspeeltje gevonden en er lagen twee WC-rollen op het kastje achter zijn bed.
Ik, verbalisant [verbalisant] , heb de tekeningen van [naam 1] en de gemaakte van foto's van de betreffende slaapkamer bekeken. Gezien de overeenkomsten tussen de situatieschets van [naam 1] en de gemaakte foto's kan ik met enige zekerheid stellen dat het om dezelfde slaapkamer gaat.
Het apparaat, de "Massager Magie Wand", dat [naam 1] omschrijft is voor mij ambtshalve bekend als een soort massage apparaat die tevens gebruikt wordt als seks speeltje om de erogene zones te bevredigen. Tijdens de huiszoeking is een dergelijk apparaat aangetroffen in een lade onder het bed van verdachte [verdachte] .
5. Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen opgemaakt op 15 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 303-304):
Op 25 april 2024 werden de bankrekeninggegevens aangeleverd van ING bankrekening op naam van de verdachte [verdachte] .
Uit onderzoek is gebleken dat:
- Op 3 juli 2023 te 8:09 uur bij Service Apotheek [apotheek] een morning-afterpil is gekocht van het merk Ellaone ter waarde van
€ 21,99;
- Op 21 oktober 2023 te 15:35 uur bij Service Apotheek [apotheek]
[apotheek] een morning-afterpil is gekocht van het merk Ellaone ter waarde van
€ 21,99.
6. Het geschrift, te weten een NFI rapport DNA, voor zover inhoudende (p. 337-345):
Forensische Opsporing Politie Eenheid Den Haag heeft verzocht om vibrator AARR3893NL te onderzoeken op de aanwezigheid van humane biologische sporen en DNA.
Onderstaand referentiemateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
SIN: WAAX2869NL
Naam: referentiemonster wangslijmvlies van slachtoffer [naam 1]
Onderstaande bemonsteringen zijn onderworpen aan een DNA-onderzoek.
SIN: AARR3893NL#01 gehele kop van de vibrator
AARR3893NL#01 (gehele kop)
DNA-meng profiel AARR3893NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van slachtoffer [naam 1] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
Op basis van de resultaten van het RNA-onderzoek is een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van vaginale cellen en/of menstruele secretie in de bemonsteringen AARR3893NL#0l t/m #04.
De bewijskracht van de resultaten van het RNA-onderzoek naar de aanwezigheid van vaginale cellen en/of menstruele secretie in bemonsteringen AARR3893NL#0l t/m #04 is berekend met een gevalideerd statistisch rekenmodel'. In dit
model wordt de aanwezigheid van vaginale cellen en/of menstruele secretie gezamenlijk geëvalueerd omdat deze celtypen gerelateerd zijn aan dezelfde lichaamsholte (vagina).
Voor elk van de bemonsteringen geldt:
Hypothese 1:
De bemonstering bevat vaginale cellen en/of menstruele secretie (en andere type(n) cellen).
Hypothese 2;
De bemonstering bevat geen vaginale cellen en geen menstruele secretie (maar wel andere type(n) cellen).
De resultaten van het RNA-onderzoek zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is dan wanneer hypothese 2 waar is.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
De verdachte wordt ervan verdacht dat hij in een periode van ongeveer vijf maanden [naam 1] (hierna: [voornaam] ) meerdere malen heeft verkracht. [voornaam] is een leerling die op de school zat waar de verdachte haar docent was in integrated science en biologie. [voornaam] was aan het begin van de tenlastegelegde periode 13 jaar oud. De verdachte heeft alle ten laste gelegde handelingen ontkend en zich daarna op zijn zwijgrecht beroepen.
Juridisch kader zedenzaken
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of kan worden bewezen dat de verdachte [voornaam] heeft verkracht. Volgens artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Daarom moet sprake zijn van bijkomend bewijs dat aan die verklaring voldoende steun biedt. Daarvoor is niet vereist dat ieder onderdeel van de bewezenverklaring met bijkomend bewijs wordt ondersteund. Zo is in het geval van verkrachting niet vereist dat de dwang en/of feitelijkheden waarover de getuige verklaart steun vinden in ander bewijsmateriaal. Wanneer de verklaring van de getuige op bepaalde, andere punten bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal kan dat afdoende zijn, mits tussen die verklaring en dat andere bewijsmateriaal niet een te ver verwijderd verband bestaat.
De rechtbank zal hierna eerst ingaan op de betrouwbaarheid van de verklaringen van [voornaam] . Vervolgens zal de rechtbank de vraag beantwoorden of de verklaringen in voldoende mate steun vinden in andere bewijsmiddelen. Tot slot zal de rechtbank ingaan op de vraag of er sprake was van dwang.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [voornaam]
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van [voornaam] wisselend en tegenstrijdig zijn, onder meer omdat zij haar verklaring bij de politie eerder heeft ingetrokken en aan haar vrienden heeft verteld dat zij had gelogen. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
[voornaam] heeft gedetailleerd en authentiek verklaard over hoe de (seksuele) relatie tussen haar en de verdachte tot stand is gekomen. Zo vertelt zij over hoe de verdachte tijdens de wandelingen begon over seks als een goede drug en hoe hij haar bij hem thuis uitnodigde. Ook geeft zij specifieke details over de eerste keer dat zij seksuele handelingen bij elkaar verrichten; dat de verdachte aan haar clitoris heeft gezeten en hij op haar buik heeft geëjaculeerd. Opvallend is ook dat zij gedetailleerd over de slaapkamer van de verdachte heeft verteld, dat er een wc-rol stond en hoe het seksspeeltje er uit zag. [voornaam] heeft van de woning van de verdachte een plattegrond getekend en heeft van het seksspeeltje ook een tekening gemaakt. [voornaam] heeft ook verklaard dat de verdachte verschillende keren een morning-afterpil voor haar heeft gekocht. Tevens heeft [voornaam] gedetailleerd verklaard over de woning van de verdachte en over het seksspeeltje dat door de verdachte bij haar gebruikt is.
Dat [voornaam] een eerdere melding bij de politie over de relatie tussen haar en de verdachte heeft ingetrokken, is naar het oordeel van de rechtbank goed verklaarbaar, omdat het een zeer gevoelig onderwerp betreft, waarbij schaamte en schuldgevoelens een rol aan de zijde van [voornaam] kunnen hebben gespeeld. Deze omstandigheid doet geen afbreuk aan de door [voornaam] afgelegde verklaringen.
De omstandigheid dat het berichtenverkeer tussen [voornaam] en de verdachte geen expliciete vermelding bevat over seksuele handelingen is voor de betrouwbaarheid van de verklaring niet relevant, net zomin als de omstandigheid dat de vrouw van de verdachte de verklaring van [voornaam] over het slapen in het huis van de verdachte niet ondersteund.
De rechtbank ziet dan ook geen reden te twijfelen aan de verklaringen die [voornaam] op 14 februari 2024 en op 20 maart 2024 bij de politie heeft afgelegd. [voornaam] heeft telkens consistent verklaard en daarbij details genoemd die haar verklaring authentiek maken.
De rechtbank acht de verklaringen van [voornaam] dan ook betrouwbaar en derhalve bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank zal hierna uiteenzetten dat de verklaringen van [voornaam] op specifieke punten bevestiging vinden in de bewijsmiddelen in het dossier.
Steunbewijs
De verklaringen van [voornaam] vinden steun in DNA-rapportages en getuigenverklaringen. De vader van [voornaam] , [naam 2] , heeft op 5 maart 2024 aangifte gedaan van seksueel misbruik gepleegd jegens zijn dochter. Hierin heeft hij onder andere verklaard dat hij chats tussen [voornaam] en de verdachte op de mobiele telefoon van [voornaam] heeft aangetroffen, waaruit kan worden opgemaakt dat er sprake was van een heel intieme relatie en waarin de verdachte [voornaam] vertelde dat zij elke dag de chatgeschiedenis moest verwijderen. Tevens heeft hij verklaard dat [voornaam] hem heeft verteld dat zij een seksuele relatie heeft gehad met de verdachte, nadat zij dit ook kenbaar had gemaakt aan haar vrienden.
Ook blijkt dat de door [voornaam] getekende situatieschets van de slaapkamer van de verdachte overeenkomt met de foto’s die van de slaapkamer van de verdachte zijn gemaakt. Tevens komt het in de woning van de verdachte aangetroffen seksspeeltje overeen met de tekening die [voornaam] van het seksspeeltje heeft gemaakt. Het seksspeeltje is vervolgens door het NFI onderzocht op de aanwezigheid van DNA. Op de kop van het seksspeeltje is onder andere DNA aangetroffen van [voornaam] , zo blijkt uit het DNA-rapport van het NFI. Deze omstandigheden ondersteunen ieder op zichzelf het verhaal zoals [voornaam] dat bij de politie heeft verteld, in het bijzonder dat de verdachte een seksspeeltje heeft gebruikt bij de seksuele handelingen en dat de seks bij hem thuis in zijn slaapkamer plaatsvond.
Steun voor de verklaring van [voornaam] kan ook gevonden worden in de bevindingen met betrekking tot de bankafschriften van de verdachte, waaruit naar voren komt dat op naam van de verdachte op 3 juli 2023 en op 21 oktober 2023 een morning-afterpil is gekocht van het merk Ellaone.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [voornaam] in voldoende mate worden ondersteund door de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en dat tussen de verklaring van [voornaam] en dat andere bewijs niet een te ver verwijderd verband bestaat.
Dwang door een andere feitelijkheid
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het handelen van de verdachte is aan te merken als verkrachting in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), zoals deze bepaling luidde ten tijde van de ten laste gelegde periode. Daarvoor is onder meer vereist dat [voornaam] door de verdachte tot seks is gedwongen. De verdachte heeft zich veelal op zijn zwijgrecht beroepen en heeft ontkend dat hij seks heeft gehad met [voornaam] . [voornaam] heeft verklaard dat zij weleens seks met de verdachte heeft gehad, terwijl zij dit eigenlijk niet wilde, maar dit nooit naar de verdachte toe heeft geuit. [voornaam] was bang dat de verdachte haar niet leuk zou vinden of hem kwijt zou raken als zij geen seks met hem zou hebben.
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat de verdachte [voornaam] met geweld of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Het komt daarom aan op de vraag of de verdachte [voornaam] opzettelijk door een (andere) feitelijkheid heeft gedwongen tot het ondergaan van de ten laste gelegde seksuele handelingen.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:HR:2022:865) kan sprake zijn van door een feitelijkheid dwingen als hiervoor bedoeld als de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten. Daarvan kan ook sprake zijn indien de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Of die dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in zijn algemeenheid beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Uit de jurisprudentie volgt daarnaast dat onder een feitelijkheid ook misbruik van autoriteit in samenhang met een leeftijdsverschil kan vallen, en het creëren van een afhankelijkheidssituatie hierbij van belang kan zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte [voornaam] geleidelijk in een afhankelijkheidssituatie heeft gebracht. Het begon met samen wandelingen maken waarbij [voornaam] haar verhaal kwijt kon aan de verdachte als een vertrouwenspersoon en ging steeds een stap verder, door het ter sprake brengen van seks, het uitnodigen van [voornaam] bij de verdachte thuis, het vrijwel dagelijks sturen van vele berichten en uiteindelijk het overgaan tot seksuele handelingen. De verdachte, die ruim 22 jaar ouder is dan [voornaam] , heeft hierbij grof misbruik gemaakt van zijn uit dit grote leeftijdsverschil voortvloeiende psychisch overwicht, alsmede zijn autoriteit als haar docent. Bovendien wist de verdachte dat [voornaam] kwetsbaar was. Zij kampte met psychische problemen en deed aan automutilatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte situaties gecreëerd of gebruik gemaakt van gelegenheden waarbij hij met [voornaam] alleen kon zijn en misbruik gemaakt van haar kwetsbaarheid en van de door hemzelf in het leven geroepen afhankelijkheid. Door het samenspel van handelingen heeft de verdachte een zodanige psychische druk op [voornaam] uitgeoefend en daarmee haar weerbaarheid zodanig aangetast, dat zij zich hierdoor gedwongen heeft gevoeld tot het ondergaan van seksuele handelingen en zich hiertegen redelijkerwijs niet kon verzetten.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het aan de verdachte primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij in
de periode24 juni 2023 tot en met 15 november 2023 te 's-Gravenhage, [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2009, door feitelijkheden
meermalen(telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1] ,
door, meermalen, (telkens)
- het betasten/strelen van de borsten van die [naam 1] ,
- het op de buik van die [naam 1] ejaculeren,
- het betasten van de vagina/clitoris van die [naam 1] met een vibrator,
- het met zijn, verdachtes penis, in de vagina van die [naam 1] gaan en
bestaande de feitelijkheden hieruit dat verdachte, meermalen, telkens misbruik heeft gemaakt van de labiele psychische toestand van die [naam 1] en het feitelijk overwicht van verdachte door zijn leeftijd en functie op die [naam 1] waardoor die [naam 1] geen, in elk geval onvoldoende, weerstand kon bieden, in ieder geval het doen ontstaan van een situatie waarin die [naam 1] verdachte niet kon weerhouden van de beschreven handelingen en hier tegen geen, in elk geval onvoldoende, verzet kon bieden en zich hieraan niet kon onttrekken.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contactverbod met het slachtoffer. De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat aan de verdachte een beroepsverbod wordt opgelegd voor de duur van vijf jaren, voor zover het gaat om lesgeven aan minderjarige kinderen.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht aansluiting te zoeken bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS- oriëntatiepunten) en in geval van een bewezenverklaring de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk op te leggen, alsmede de geadviseerde bijzondere voorwaarden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van het feit
De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan verkrachting van een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige leerlinge. Dit is een ernstig zedenfeit. [voornaam] had mogen verwachten dat zij op haar school veilig was en dat zij haar docent, de verdachte, kon vertrouwen. De verdachte heeft het in hem gestelde vertrouwen op ernstige wijze geschaad en misbruik gemaakt van de ongelijkwaardige verhouding tussen hemzelf als volwassen docent en [voornaam] , waarbij de rechtbank in het bijzonder opmerkt dat het een erg jong en tevens kwetsbaar slachtoffer betreft. De verdachte heeft keer op keer de mogelijkheid gehad om te stoppen met de seksuele relatie, maar is hier toch mee door gegaan. Hij had op dagelijkse basis contact met haar via verschillende chatapplicaties, vertelde haar dat ze berichten moest wissen en wees haar erop dat ze bij haar therapeut bepaalde dingen beter kon verzwijgen. Zelfs toen hij een waarschuwing van zijn werkgever kreeg en er uiteindelijk een ontslag volgde, is de verdachte niet gestopt in zijn contacten met [voornaam] . De seksuele relatie is uiteindelijk gestopt, omdat [voornaam] werd opgenomen in een kliniek. De handelswijze van de verdachte komt berekenend over en dit baart de rechtbank zorgen.
Seksueel misbruik van minderjarigen vormt een ernstige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. De wet beschermt minderjarigen jonger dan 16 jaar tegen het ondergaan van seksuele handelingen. Vanwege hun jeugdige leeftijd kan van hen niet worden verwacht dat zij zelf voldoende in staat zijn om hun seksuele integriteit te bewaken. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van seksueel misbruik vaak nog lange tijd lichamelijke en psychische gevolgen ondervinden van het misbruik. Blijkens de slachtofferverklaring gevoegd in het dossier heeft [voornaam] nog steeds veel last van deze gebeurtenissen.
Strafblad
De verdachte heeft een blanco strafblad.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 1 augustus 2024. Dit reclasseringsadvies is destijds opgemaakt in het kader van de voorlopige hechtenis, waarbij de reclassering enkele (schorsings)voorwaarden heeft geformuleerd, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met het slachtoffer.
Tevens heeft de rechtbank kennisgenomen van een enkelvoudige Pro Justitia rapportage van 17 september 2024. De psycholoog rapporteert dat er geen sprake is van een stoornis bij de verdachte. Wel is sprake van een neiging om zichzelf gunstig neer te zetten en is een
overdreven positief affect en houding zichtbaar. Gezien het ontbreken van een diagnose is er geen doorwerking van een stoornis in het delict en wordt geadviseerd het ten laste gelegde (indien bewezen) volledig aan betrokkene toe te rekenen.
Straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting en wat in vergelijkbare gevallen doorgaans wordt opgelegd. In de LOVS-oriëntatiepunten wordt voor een eenmalige verkrachting als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden vermeld. De rechtbank acht het bijzonder strafverzwarend dat het in deze zaak een periode van bijna vijf maanden betreft waarin de verdachte seks had met een destijds 13-jarige leerlinge van zijn school, waarbij het seksueel contact enkel is geëindigd door de opname van het slachtoffer in een kliniek. Ook weegt de rechtbank de berekenende handelswijze van de verdachte in zijn nadeel mee.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek van de periode die de verdachte in voorarrest heeft gezeten, passend en geboden is. De rechtbank zal een deel van die straf, te weten 12 maanden, voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren en daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Beroepsverbod
De rechtbank ziet tevens aanleiding om aan de verdachte een bijkomende straf in de vorm van een beroepsverbod, als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder 5° Sr, op te leggen, namelijk het verbod om het beroep als docent, waarin hij in contact komt met minderjarigen, uit te oefenen.
De verdachte heeft het misdrijf omschreven in artikel 242 Sr in zijn beroep begaan en kan op grond van artikel 251, tweede lid, Sr van de uitoefening van dat beroep worden ontzet. Bij veroordeling tot een tijdelijke gevangenisstraf kan de rechtbank de duur van deze bijkomende straf bepalen op ten minste twee en ten hoogste vijf jaren meer dan de opgelegde gevangenisstraf. De rechtbank zal, mede gelet op de op te leggen gevangenisstraf, dit verbod opleggen voor de duur van zeveneneenhalf jaar.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

[naam 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 2.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit. Zij volgt therapie bij Impegno en krijgt daar hulp van een multidisciplinair team. Hiermee is voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij immateriële schade heeft opgelopen, met name nu de aard en ernst van de normschending zodanig is dat ook zonder nadere onderbouwing een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Op grond van artikelen 6:162 en 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft de benadeelde partij dan ook recht op een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding.
Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de vordering integraal toewijzen.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 24 juni 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 juni 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 1] .

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de bij de verdachte in beslag genomen gegevensdragers waar kinderporno op is aangetroffen niet aan hem worden teruggegeven. De overige goederen die bij de verdachte in beslag zijn genomen, zullen aan hem worden teruggegeven, alsmede de persoonlijke bestanden op de gegevensdragers van de verdachte.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om teruggave van de goederen verzocht, voor zover de beslagen goederen niet instrumenteel zijn geweest bij een strafbaar feit.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt allereerst vast dat zij niet in bezit is van een door de officier van justitie opgemaakte beslaglijst. Uit het arrest van de Hoge Raad van 8 mei 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BW1486) kan worden afgeleid dat de rechter een beslissing over ex artikel 94 Sv in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, dient te nemen als ter terechtzitting blijkt dat op die voorwerpen nog beslag rust, ook als er geen beslaglijst is die melding van die voorwerpen maakt. Nu uit het dossier blijkt dat de gegevensdragers van de verdachte in beslag genomen zijn en niet blijkt dat deze op enig moment zijn teruggegeven aan de verdachte, gaat de rechtbank ervan uit dat op deze gegevensdragers nog steeds beslag rust. De rechtbank zal derhalve een beslissing nemen.
De rechtbank is van oordeel dat de bij de verdachte in beslag genomen gegevensdragers (waarop kinderpornografisch materiaal is aangetroffen) vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat die voorwerpen toebehoren aan de verdachte, terwijl die voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen en de voorwerpen bovendien van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, terwijl het de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Nu de officier van justitie ter terechtzitting heeft toegezegd dat de overige goederen, alsmede de persoonlijke bestanden op de gegevensdragers, aan de verdachte zullen worden geretourneerd, hoeft de rechtbank hier geen beslissing meer op te nemen.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en bijkomende straf zijn gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 28, 31, 36d, 36f, 57, 242 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
verkrachting, meermalen gepleegd:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
42 (TWEEENVEERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
12 (TWAALF) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, Bezuidenhoutseweg 179 Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich, indien geïndiceerd of als een intakegesprek nodig blijkt, laat behandelen door een nader te bepalen instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- gedurende de proeftijd geen contact zal (laten) opnemen, zoeken of leggen – direct of indirect – met [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2009, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
ontzet de verdachte van het recht tot uitoefening van het beroep van docent, voor zover dit ziet op het geven van onderwijs aan minderjarigen, voor de duur van 7,5 (ZEVENENEENHALF) jaar;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 2.500,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 juni 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 1] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 juni 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [naam 1] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 35 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
verklaart onttrokken aan het verkeer de gegevensdragers, te weten:
IBN-CODE 3128734 - Desktop Game PC Sharkoon;
IBN-CODE 3128764 - Datadrager Seagate;
IBN-CODE 3128768 - Laptop Acer;
IBN-CODE 3128815 - Datadrager Externe HDD WD.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.C.J. Vriend, voorzitter,
mr. N.F.R. de Rooij, rechter,
mr. B.J. de Groot, rechter,
in tegenwoordigheid van V. Grampon, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 februari 2025.