De minister werpt eiser tegen dat hij wisselend en tegenstrijdig heeft verklaard over de tijdlijn. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Uit het advies van MediFirst van 5 maart 2024 blijkt dat er beperkingen zijn die relevant zijn voor het horen en/of beslissen, namelijk dat eiser heeft aangegeven dat hij zich geen exacte data kan herinneren omtrent zijn asielrelaas. Eiser kan dit aangeven bij benadering (maanden, seizoenen en jaartallen). De minister heeft naar aanleiding van het advies van MediFirst opgemerkt dat niet van eiser wordt verwacht dat hij exacte data benoemt, maar wel dat hij de volgorde van de dagen duidelijk kan aangeven en hier consistent over verklaart.
De minister heeft de volgorde van de gebeurtenissen, zoals eiser daarover heeft verklaard in het nader gehoor, weergegeven in het voornemen (p. 4, eerste alinea). Uit het voornemen en bestreden besluit blijkt niet dat de minister tegenwerpt dat eiser over de volgorde van deze gebeurtenissen tegenstrijdig heeft verklaard, behalve dan dat eiser in het nader gehoor (p.
14) eerst heeft verklaard dat hij twee dagen ná het overlijden van zijn vader naar de politie is gegaan om bescherming te vragen, en daarna dat dit twee dagen ervóór was. Naar het oordeel van de rechtbank moet ervan uit worden gegaan dat eiser twee dagen ervóór bedoelde. Dit heeft eiser in het nader gehoor op de vraag van de hoormedewerker onmiddellijk gecorrigeerd, en hoefde hij dus niet nader toe te lichten in de correcties en aanvullingen. Uit de rest van het nader gehoor blijkt ook duidelijk dat eiser vóór het overlijden van zijn vader naar de politie is gegaan. Verder heeft de minister opgemerkt dat onduidelijk is of de gebeurtenissen in 2020 of 2022 hebben plaatsgevonden. Eiser heeft in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor toegelicht dat het 2020 moet zijn, en dat dit lag aan de vertaling. De rechtbank kan deze toelichting volgen, en de minister heeft op de zitting geen duidelijk antwoord gegeven op de vraag of dit aan eiser wordt tegengeworpen.
Hoewel eiser, gelet op het voorgaande, dus wel eenduidig heeft verklaard over het jaartal en de volgorde van de gebeurtenissen, is er verwarring ontstaan over op welke dagen de gebeurtenissen precies hebben plaatsgevonden. Uit de overgelegde overlijdensakte blijkt dat de vader van eiser op [overlijdensdatum] 2020 is overleden. Naar aanleiding van verklaringen van eiser in het nader gehoor en de correcties en aanvullingen over maanden / weken / dagen is de minister gaan “(terug)rekenen” en signaleert de minister verschillende tegenstrijdigheden.
Naar het oordeel van de rechtbank is echter onvoldoende inzichtelijk hoe de minister hierbij rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser. Uit het advies van MediFirst blijkt immers dat eiser zich geen exacte data kan herinneren en de gebeurtenissen alleen kan bij benadering kan plaatsen in de tijd (maanden, seizoenen en jaartallen). Dat van eiser – gelet op zijn referentiekader (volwassen, middelbaar onderwijs gevolgd, sociaal netwerk) – wél kan worden verwacht dat hij de volgorde van de gebeurtenissen op “dag-niveau” duidelijk kan aangeven en hier consistent over kan verklaren, kan de rechtbank niet goed volgen. Dat kan ook niet worden afgeleid uit het feit dat eiser in het nader gehoor niet heeft aangegeven dat hij moeite heeft met de volgorde van de dagen duidelijk en consistent aan te geven. Eiser heeft bij MediFirst immers al toegelicht dat hij data alleen bij benadering kan herinneren. Bovendien kan de rechtbank verschillende aannames van de minister niet volgen. Ten eerste is de minister ervan uit gegaan dat de arrestatie van leden van Boko Haram op 21 juni heeft plaatsgevonden. De minister leidt dit af uit het nader gehoor (p. 8). Eiser verklaart daar:
“Na een tijdje, hebben ze sommige van die groep gearresteerd, maar niet iedereen. dus ik werd gebeld door de groep en toen zeiden ze dat ze wisten wat ik gedaan had. Ze zeiden ook dat ik de consequenties zou weten van mijn acties. Ik was zo bang en toen was het moeilijk voor mij om vrij rond te lopen. Op die dag 21 juni 2022, werkte ik voor andere mensen en ik werd gevraagd om naar [plaats] te gaan. Ik kreeg werk toen in mijn eigen beroep als [functie] en ik was dus naar [plaats] gegaan en op 22 juni 2022 heeft mijn moeder mij gebeld.”Eiser heeft in de correcties en aanvullingen toegelicht dat hij met “na een tijdje” bedoelt: “diezelfde dag”. De rechtbank leidt uit de passage die daaraan voorafgaat af dat het dan gaat om de dag waarop eiser de locatie van Boko Haram aan de politie heeft gegeven. Dat bevestigt eiser ook zelf op p. 15 van het nader gehoor. Dat dit 21 juni was, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid uit het enkele feit dat eiser op p. 8 enkele zinnen later zegt “op die dag 21 juni”.
Dan zou immers álles wat eiser in de zinnen daarvoor heeft gezegd op 21 juni hebben plaatsgevonden, dus dat de groep werd gearresteerd, dat eiser werd gebeld, dat eiser bang was en dat het moeilijk was voor hem om vrij rond te lopen. Bovendien geeft eiser een beschrijving van wat op 21 juni heeft plaatsgevonden: dat hij naar [plaats] ging voor zijn werk (en dus niet de arrestatie). Verder lijkt de minister ervan uit te gaan dat eiser op één moment naar de politie is gegaan. Uit de verklaringen van eiser in het nader gehoor
blijkt echter dat er meerdere keren contact is geweest met de politie. Eiser heeft na het gesprek met Boko Haram de Public Relations Officer (PRO) van de politie gebeld. De PRO vertelde hem toen dat hij de aangifte niet via de telefoon kon aannemen (p. 8). Eiser is toen twee dagen na het incident fysiek naar het politiebureau gegaan om aangifte te doen (p. 14). Vervolgens zijn leden van Boko Haram gearresteerd, en daarna werd eiser bedreigd. Eiser heeft toen opnieuw (telefonisch) contact opgenomen met de politie om te vragen om bescherming, maar toen is hem medegedeeld dat zij met een personeelstekort zitten (p. 17). Het is daarom ook niet zonder meer tegenstrijdig dat eiser in het nader gehoor verklaart dat hij twee dagen vóór de dood van zijn vader naar het politiebureau is gegaan, en anderzijds in de correcties en aanvullingen verklaart dat zijn vader vijf dagen na zijn gesprek met de politie is gedood.