Beoordeling door de rechtbank
7. Eiser stelt in beroep dat verweerder bij zijn beoordeling ten onrechte eisers in Italië geregistreerde geboortedatum van [datum] 2004 heeft aangenomen in plaats van de bij de aanvraag opgegeven geboortedatum [datum] 2006. Daarbij voert hij allereerst aan dat de tijdens de schouw door de AVIMen bij het aanmeldgehoor ontstane twijfel aan eisers opgegeven leeftijd niet is onderbouwd. Verder meent eiser dat verweerder ten onrechte is uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel door eisers verklaring voor de (verkeerde) registratie in Italië niet te accepteren.
8. In WI2025/1 is uiteengezet dat iedere alleenstaande minderjarige vreemdeling die zijn gestelde minderjarigheid niet kan aantonen met bewijsmiddelen, bij binnenkomst wordt geschouwd door de DISAof de KMar. Daarnaast rapporteert de medewerker van de INDbij het aanmeldgehoor welk gedrag is waargenomen en neemt deze ook uiterlijke/lichamelijke kenmerken op in het rapport van gehoor. Als sprake is van twijfel of onzekerheid, wordt verder onderzoek gedaan naar de leeftijd.
9. Uit het dossier blijkt dat zowel de schouwmedewerker als de gehoormedewerker van de IND heeft geconcludeerd dat er twijfel bestaat over de opgegeven leeftijd. Dit is voldoende gemotiveerd. In het rapport (schouw) aanmeldgehooris overeenkomstig de WI vermeld welke lichamelijke kenmerken zijn opgevallen en welk gedrag is waargenomen. Het proces-verbaal van de AVIM en het (schouw) aanmeldgehoor noemen daarbij snor- en baardgroei. Evidente minderjarigheid kan op grond hiervan worden betwijfeld. Verweerder heeft op grond hiervan aanleiding kunnen zien om de door eiser gestelde en niet met objectief bewijs aangetoonde minderjarige leeftijd nader te onderzoeken. Verweerder heeft hiertoe informatie ingewonnen bij de Italiaanse autoriteiten. Uit die informatie is gebleken dat eiser in Italië is geregistreerd met de geboortedatum [datum] 2004.
10. Anders dan eiser in beroep stelt, is de bepaling van eisers meerderjarige leeftijd hiermee niet gebaseerd op het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Behalve de Italiaanse registratie heeft verweerder namelijk ook gekeken naar eisers eigen verklaringen over de wijze waarop deze registratie tot stand is gekomen. Verder heeft verweerder in aanmerking genomen dat eiser een echt bevonden geboorteakte heeft overgelegd.
11. Uit de informatie van de Italiaanse autoriteiten blijkt dat de registratie van eisers geboortedatum uitsluitend is gebaseerd op de door eiser zelf afgelegde verklaringen. Dat daarbij een fout zou zijn gemaakt, heeft verweerder niet hoeven volgen. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser geen plausibele verklaring heeft gegeven voor de afwijkende registratie in Italië. Dat de tolk in Italië de opgegeven geboortedatum niet goed zou hebben begrepen, heeft verweerder als een onvoldoende verklaring kunnen beschouwen. Daarbij heeft verweerder er terecht op gewezen dat eiser volgens zijn verklaringen kennelijk al tijdens de registratie merkte dat de tolk hem niet goed begreep, maar desondanks geen enkele poging heeft ondernomen om een verkeerde registratie te voorkomen of nadien te herstellen. Eiser heeft nog enkele dagen in Italië verbleven en is vervolgens vertrokken zonder een aanvraag om internationale bescherming in te dienen.
12. De eerst bij het nader gehoor overgelegde geboorteakte heeft verweerder kunnen aanmerken als onvoldoende om als onderbouwing te kunnen dienen voor de thans gestelde geboortedatum. Verweerder heeft daarbij terecht overwogen dat een geboorteakte geen identificerend document is. Dat de akte als zodanig echt is bevonden, toont nog niet aan dat deze betrekking heeft op eiser en inhoudelijk juist is. Eisers beroep op uitspraken van de Afdelingvan 18 november 2024en 24 december 2024slaagt niet, omdat deze zaken niet vergelijkbaar zijn. Verweerder had in de laatste zaak slechts verwezen naar de registratie in de andere lidstaat, en in de andere zaak verzuimd de door de vreemdeling overgelegde geboorteakte samen met een kopie van een paspoort voldoende in de beoordeling te betrekken.
13. Nu eiser niet geloofwaardig heeft verklaard over de beweerde onjuiste registratie in Italië van zijn geboortedatum en hij zijn gestelde geboortedatum niet met documenten aannemelijk heeft gemaakt, heeft verweerder van die registratie kunnen uitgaan.
14. Eiser heeft aangevoerd dat hij behoort tot de Oromo bevolkingsgroep. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat de Ethiopische autoriteiten hem ervan beschuldigen aanhanger te zijn van OLF-Shene, terwijl hij dat niet is. Hij is om die reden ook mishandeld door de speciale politie. Een aantal van zijn vrienden is doodgeschoten. Ook heeft de politie een huiszoeking gedaan, terwijl hij niet thuis was. Hij heeft daarna meerdere maanden ondergedoken gezeten bij familie. Daarna is hij vertrokken uit Ethiopië. Eiser vreest dat hij bij terugkeer wordt gedood, ook omdat hij in Nederland oppositie heeft gevoerd tegen de Ethiopische overheid.
De geloofwaardigheidsbeoordeling
15. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als ongegrond omdat hij de gestelde toegedichte betrokkenheid bij OLF-Shene en de daaruit voortvloeiende problemen niet geloofwaardig acht. Verweerder vindt dat de verklaringen van eiser daarover geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Volgens verweerder zijn eisers verklaringen over de toegedichte betrokkenheid bij OLF-Shene gebaseerd op aannames en vermoedens en op informatie uit een niet-objectief verifieerbare bron. Over de problemen die eiser stelt te hebben ondervonden of die hij bij terugkeer vreest, heeft eiser volgens verweerder ongerijmd en vaag verklaard.
16. Eiser betwist dat zijn vermoeden van toegedichte betrokkenheid bij OLF-Shene louter is gebaseerd op aannames. Hij wijst op zijn verklaringen dat hij op straat is aangehouden en dat er in de buurt werd gezocht naar jongeren die zich hadden aangesloten, omdat OLF-Shene actief was in de buurt. Ook beroept eiser zich op bewijsnood.
17. Verweerder heeft terecht overwogen dat uit de verklaringen van eiser niet valt af te leiden dat eisers gestelde eerdere aanhouding en mishandeling op straat door de politie verband houdt met toegedichte betrokkenheid bij OLF-Shene. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij op straat is aangesproken omdat de speciale politie hem verantwoordelijk hield voor het afbranden van huizen en het kapot maken van bezittingen. Eiser heeft verder verklaard dat gewapende groepen, zoals OLF-Shene, pas één of twee jaar later naar zijn dorp kwamen en daar een rol gingen spelen.Voor zover eisers verklaringen over zijn toegedichte betrokkenheid bij OLF-Shene zijn gebaseerd op wat zijn moeder daarover heeft verteld, heeft verweerder terecht overwogen dat dit een niet-objectief verifieerbare bron is. Verder heeft verweerder er nog op gewezen dat de politie volgens eisers verklaringen tegenover zijn moeder niet duidelijk heeft aangegeven waarom zij eiser zouden zoeken.
18. Verweerder heeft het ook ongerijmd mogen vinden dat de familie van eiser, ondanks de toegedichte betrokkenheid van eiser bij OLF-Shene en de daaruit voortvloeiende problemen, op 14 december 2023 een geboorteakte van eiser heeft kunnen verkrijgen. Verweerder heeft daarbij gewezen op informatie uit het Algemeen Ambtsbericht over Ethiopië van januari 2024 waaruit blijkt dat familieleden van personen die verdacht worden van banden met gewapende groepen zelf het risico lopen op arrestatie en detentie, alsmede op eisers verklaring dat hij denkt dat zijn familie sinds zijn vertrek problemen heeft gehad met de politie.
19. Verweerder heeft het asielmotief ‘toegedichte betrokkenheid bij OLF-Shene en de daaruit voortvloeiende problemen’ gelet op het voorgaande niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
20. Verweerder heeft geloofwaardig geacht dat eiser een politieke overtuiging heeft en dat hij in dat kader activiteiten heeft verricht in Nederland. Verweerder neemt in dat verband aan dat eiser in Nederland heeft deelgenomen aan een demonstratie en aan een herdenkingsbijeenkomst. Verweerder acht het echter niet aannemelijk dat eiser daardoor in de negatieve belangstelling staat bij de Ethiopische autoriteiten.
21. Verweerder heeft zijn standpunt voldoende gemotiveerd. Daarbij is verwezen naar het Algemeen ambtsbericht Ethiopië 2021, waaruit blijkt dat, hoe meer de Ethiopische regering een politiek opposant als een bedreiging zag, hoe meer deze het risico liep om gemonitord te worden in het buitenland:
“Als iemand vanuit het buitenland personen kan mobiliseren en een bedreiging voor de overheid vormt, kan deze persoon op de interesse van de overheid rekenen, aldus de bronnen.”. Uit de informatie in het ambtsbericht volgt ook dat de autoriteiten niet de capaciteit hebben om politieke opposanten in het buitenland te monitoren. Omdat verweerder niet geloofwaardig heeft geacht dat eiser in Ethiopië al in de negatieve belangstelling stond van de Ethiopische autoriteiten, acht verweerder het evenmin aannemelijk dat eiser door zijn (beperkte) politieke activiteiten in Nederland alsnog in de negatieve belangstelling is komen te staan. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiser niet met concrete verklaringen of informatie aannemelijk heeft gemaakt dat de Ethiopische autoriteiten op de hoogte zijn van de politieke activiteiten van eiser in Nederland.
22. De rechtbank concludeert dat verweerder in het bestreden besluit voldoende heeft gemotiveerd waarom hij vindt dat eiser niet kan worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en dat hij bij terugkeer naar Ethiopië geen reëel risico loopt op ernstige schade.
23. Eiser heeft in beroep een brief van de Vereniging Hawasa Oromo Nederland overgelegd van 28 juli 2025. Daarin wordt bevestigd dat eiser een actief en betrokken lid is van de Oromo Community. De stelling dat eiser actief en betrokken is binnen de vereniging is niet nader onderbouwd met concrete informatie. Ook wordt in de brief geen onderbouwing gegeven van de vrees of het risico dat eiser wordt gemonitord door de Ethiopische autoriteiten of dat hij in de negatieve belangstelling staat. De vereniging volstaat met de stelling dat het asielrelaas van eiser overeenkomt met ervaringen van vele Oromo-asielzoekers en dat de vereniging gelooft dat eiser kans maakt op vervolging bij terugkeer. Eiser heeft hiermee zijn persoonlijke vrees voor vervolging of ernstige schade bij terugkeer niet alsnog aannemelijk gemaakt.