Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1], eiser 1,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser 1 op 8 november 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor eiseres 1 en eiser 2, en in het kader van gezinshereniging voor eiseres 2, op grond van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft op 5 februari 2025 het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen. Op 9 april 2025 hebben eisers opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, aangezien verweerder geen besluit had genomen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft het verzoek om vrijstelling van het griffierecht voorlopig toegewezen, omdat voldoende aannemelijk is gemaakt dat aan de voorwaarden voor vrijstelling wordt voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, omdat verweerder nog steeds geen besluit had genomen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvragen te nemen, en heeft een dwangsom van € 200 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Tevens zijn de proceskosten van eisers vastgesteld op € 453,50.
De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt op 22 september 2025, en de eisers zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.