Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1] , eiser 1,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. B.W.C. van Geet, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op de aanvraag van eiser 2 voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor eiser 1. De rechtbank heeft op 7 april 2024 het beroep ontvangen, maar verweerder heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft het verzoek om vrijstelling van het griffierecht voorlopig toegewezen, omdat voldoende aannemelijk is gemaakt dat aan de voorwaarden voor vrijstelling wordt voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is verstreken en dat een ingebrekestelling niet vereist is, omdat eerder al een termijn was gesteld. Verweerder is opgedragen om binnen acht weken na de eerdere uitspraak een besluit te nemen, maar heeft dit niet gedaan.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd. Verweerder is opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 200 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. De proceskosten van eisers zijn vastgesteld op € 453,50, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.