In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 september 2025, gaat het om een beroep dat is ingediend door eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag, die op 17 februari 2024 is ingediend. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken. Eiser heeft de minister verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is niet ingewilligd, waarna eiser beroep heeft ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, rekening houdend met het ‘8+8 wekenmodel’. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door de overheid in asielzaken en de mogelijkheid voor de rechter om dwangsommen op te leggen als de termijn niet wordt nageleefd. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op rechtspraak.nl.