ECLI:NL:RBDHA:2025:16914

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
C/09/24/100 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van verplichtingen door de schuldenaar

Op 15 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een schuldenaar die zich in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) bevond. De bewindvoerder had een verzoek ingediend tot tussentijdse beëindiging van de regeling, omdat de schuldenaar niet voldeed aan zijn informatie- en afdrachtverplichtingen. De schuldenaar was opgeroepen voor een zitting, maar verscheen niet en gaf geen reden voor zijn afwezigheid. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar in gebreke was gebleven bij het aanleveren van noodzakelijke informatie en het voldoen aan financiële verplichtingen, zoals het afdragen van zorgtoeslag en andere boedelafdrachten. De rechtbank concludeerde dat het niet nakomen van deze verplichtingen ernstig genoeg was om de WSNP tussentijds te beëindigen. De rechtbank heeft het verzoek van de bewindvoerder toegewezen en de schuldsaneringsregeling beëindigd, met de vaststelling van de vergoeding voor de bewindvoerder op € 4.897,36. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/24/100 R
vonnis van 15 september 2025
in de schuldsaneringsregeling van:
[schuldenaar]
geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De [schuldenaar] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De bewindvoerder heeft een verzoek tot tussentijdse beëindiging gedaan. De rechtbank beoordeelt nu of dat verzoek moet worden toegewezen. Als dat gebeurt wordt de WSNP zonder schone lei beëindigd voor de oorspronkelijke einddatum van die regeling. Dat betekent dat schuldeisers hun vorderingen weer op de [schuldenaar] kunnen verhalen.
De rechtbank zal het verzoek van de bewindvoerder toewijzen. Zij legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.1. Verloop van de procedure

1.1.
De [schuldenaar] is op 1 november 2024 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is mr. R. Cats tot rechter-commissaris en D.H.H. Graven-Quasters te Voorburg tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De looptijd van de regeling loopt af op 1 mei 2026.
1.3.
De bewindvoerder heeft op 1 juli 2025 een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de regeling gedaan en daar het volgende aan ten grondslag gelegd:
“Schuldenaar schiet dusdanig tekort in de nakoming van meerdere uit de toepassing van de Wsnp voortvloeiende verplichtingen dat beëindiging van de regeling naar mijn mening aan de orde is. Voorts laat schuldenaar na te reageren op e-mails en brieven hetgeen de uitvoering van de regeling belemmert. Het verzoek wordt hieronder nader toegelicht.
InformatieplichtOp 25 april van dit jaar heeft een verhoor plaatsgevonden. Dit verhoor had onder andere te maken met:

Verstrekte informatie die niet juist of volledig bleek te zijn;

Een lopende huurovereenkomst ter zake het bedrijfspand te [plaats] ;

De inventaris die zou zijn overgedragen terwijl deze rechtsgeldig bleek te zijn verpand aan een derde;

De inventaris die niet zoals verklaard aan de verhuurder maar aan de ex-partner van schuldenaar bleek te zijn overgedragen in ruil voor overname van de huurschuld, de huurovereenkomst en overname van de schuld aan de boekhouder.
Het verhoor is aanleiding geweest voor de brief van uw rechtbank d.d. 8 mei 2025 die u bijgaand aantreft. Hoewel de brief is gericht aan het verkeerde adres, is een kopie van de brief op 8 mei 2025 per e-mail aan schuldenaar doorgezonden zodat de brief schuldenaar alsnog tijdig heeft bereikt.
Ondanks de ter zitting gemaakte afspraken, de schriftelijke bevestiging daarvan aan schuldenaar en de nodige reminders, heeft schuldenaar in het geheel niets meer van zich laten horen. Ook op (herhaalde) verzoeken de gebruikelijke maandelijkse stukken (ingevuld en ondertekend contactformulier, bankafschrift en loonstrook) aan te leveren is niet gereageerd. Over de periode vanaf april 2025 zijn geen stukken beschikbaar gesteld. Schuldenaar voldoet daarmee niet aan de informatieplicht.
AfdrachtplichtSchuldenaar dient de teruggave zorgtoeslag over het jaar 2023 ad € 2.560,00 op de boedelrekening te voldoen maar laat na hiertoe over te gaan. Voorts is er een achterstand ontstaan in boedelafdrachten die wegens het ontbreken van de juiste gegevens per eind juni 2025 wordt geschat op een bedrag van ruim € 900,00.
Schuldenaar is herhaaldelijk gewezen op de mogelijke gevolgen van het niet naar behoren nakomen van de uit de toepassing van de Wsnp voortvloeiende verplichtingen. Hem zijn diverse termijnen gesteld om alsnog tot nakoming over te gaan. Nu schuldenaar ook nalaat de bewindvoerder op de hoogte te stellen van de informatie die relevant is voor de voortgang van de regeling, wordt de uitvoering van de regeling belemmerd. Nu er geen omstandigheden bekend zijn die nakoming in de weg staan, is het niet langer zinvol de regeling voort te zetten.”
1.4.
De bewindvoerder heeft in aanloop naar de zitting de rechtbank op 29 augustus 2025 geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Hieruit blijkt dat geen wijzigingen zijn opgetreden en dat de [schuldenaar] nalaat te reageren in welke vorm dan ook.
1.5.
Het verzoek is op de zitting van 8 september 2025 behandeld. Op die zitting verscheen de bewindvoerder. De [schuldenaar] is, ondanks correcte oproeping en zonder opgaaf van redenen, niet verschenen.
1.6.
De rechtbank heeft de uitspraak bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Van personen die zijn toegelaten tot de WSNP wordt verwacht dat zij zich maximaal inspannen om te voldoen aan de daaraan verbonden verplichtingen. Deze verplichtingen bestaan (samengevat) uit het verstrekken van voldoende informatie aan de bewindvoerder, de inspanning om fulltime betaald te werken of aantoonbaar te solliciteren naar betaald fulltime werk, het niet laten ontstaan van nieuwe schulden en het afdragen van een bepaald deel van het inkomen aan de boedel.
2.2
De rechtbank moet beoordelen of het verwijt dat de [schuldenaar] niet aan deze verplichtingen voldoet gegrond is en als dat zo is, of dat dan ook moet leiden tot tussentijdse beëindiging van de regeling.
2.3
De [schuldenaar] is niet op de zitting verschenen terwijl hij wel op de juiste manier is opgeroepen. Hij heeft ook niet (van tevoren) uitgelegd wat hiervan de reden is. Dat betekent dat de [schuldenaar] ervoor heeft gekozen niet toe te lichten waarom hij de informatie- en afdrachtverplichting niet is nagekomen. De rechtbank stelt daarom op basis van de stukken en wat op de zitting met de bewindvoerder is besproken vast dat de [schuldenaar] in elk geval deze twee verplichtingen niet is nagekomen.
2.4
De rechtbank is van oordeel dat het niet nakomen van de verplichtingen aan de [schuldenaar] te verwijten is en zo ernstig is dat de regeling tussentijds moet worden beëindigd. De rechtbank zal het verzoek van de bewindvoerder daarom toewijzen.
2.5
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de schuldsaneringsregeling tussentijds;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 4.897,36 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is;
- geeft opdracht aan de bewindvoerder om een eventueel resterend boedelsaldo -na voldoening van de vergoeding van de bewindvoerder en de kosten- te verdelen onder de schuldeisers.
Dit is de beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 september 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.