ECLI:NL:RBDHA:2025:16778
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep niet tijdig, asielaanvraag, ingebrekestelling prematuur, beroep niet-ontvankelijk
Deze uitspraak betreft een beroep dat is ingediend door eiser, die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de aanvraag op 18 september 2023 heeft ontvangen en dat hij uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moet beslissen. Deze termijn is echter met negen maanden verlengd op basis van WBV 2023/34. Eiser komt uit Sudan, waar van 8 juli 2023 tot en met 6 juli 2024 een besluitmoratorium gold, wat betekent dat de minister gedurende deze periode geen asielaanvragen van vreemdelingen uit Sudan behandelde. De beslistermijn voor asielaanvragen die vóór of tijdens het besluitmoratorium zijn ontvangen, is verlengd met één jaar tot maximaal 21 maanden. Eiser had de minister op 21 februari 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.