ECLI:NL:RBDHA:2025:16732

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
C/09/658975 / FA RK 23-9410
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen en verdeling van huwelijksgemeenschap met betrekking tot een Franse camping en overige goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juli 2025 een beschikking gegeven in het kader van een echtscheiding tussen partijen, die op 22 december 2023 een verzoek tot echtscheiding hebben ingediend. De man en de vrouw, beiden geregistreerd als niet-ingezetenen in Nederland en verblijvend in Frankrijk, zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen en hebben twee meerderjarige kinderen. De rechtbank heeft de verzoeken tot echtscheiding toegewezen, aangezien partijen het erover eens zijn dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De rechtbank heeft ook de verdeling van de huwelijksgemeenschap vastgesteld, waarbij de camping, ondergebracht in een SARL, en andere goederen zoals auto’s en bankrekeningen aan de orde komen. De rechtbank heeft bepaald dat de camping verkocht moet worden en dat de opbrengst, na aftrek van kosten en schulden, gelijkelijk verdeeld zal worden. Daarnaast zijn er geschillen over giften en vergoedingen voor werkzaamheden die de vrouw heeft verricht op de camping. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw recht heeft op een gift van € 80.000,- van haar ouders, terwijl de man niet heeft kunnen aantonen dat hij een gift heeft ontvangen. De rechtbank heeft ook de verdeling van de auto’s en bankrekeningen geregeld, waarbij de vrouw de Skoda en de man de Berlingo krijgt toegewezen. De rechtbank heeft de partijen opgedragen om samen te werken aan de verkoop van de camping en de verdeling van de overige goederen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummers: FA RK 23-9410 (echtscheiding)
FA RK 24-5968 (verdeling)
Zaaknummers: C/09/658975 (echtscheiding)
C/09/671269 (verdeling)
Datum beschikking: 24 juli 2025

Echtscheiding met nevenvoorzieningen

Beschikking op het op 22 december 2023 ingekomen verzoek van:

[de man] ,

de man,
volgens de Basisregistratie Personen (BRP) per 31 december 2014 geregistreerd als niet ingezetenen (RNI) in Nederland, verblijvende in Frankrijk,
advocaat: mr. W.H.F.L. Rademakers te Dongen.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vrouw] ,

de vrouw,
volgens de BRP per 3 november 2014 in Nederland geregistreerd als RNI, verblijvende in Frankrijk,
advocaat: mr. J.L.P. Heuts te Breda, voorheen mr. J.L. Küppers-van Duivenbooden te Breda.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het bericht van 12 januari 2024 van de vrouw, met bijlage;
  • het bericht van 19 februari 2024 van de vrouw, met bijlage;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek;
- het bericht van 16 augustus 2024 van moeder.
- het bericht van 11 april 2025 van de vrouw, met bijlagen.
Op 24 april 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man en de vrouw bijgestaan door hun advocaten.
Na de zitting zijn de volgende stukken ontvangen:
- de brief van 15 mei 2025 van de man;
- de brief van 15 mei 2025 van de vrouw;
- de brief van 28 mei 2025 van de vrouw;
- de brief van 28 mei 2025 van de man.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd op [datum 1] 1990 te [plaats] .
- Zij zijn de ouders van de volgende meerderjarige kinderen:
  • [meerderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2001 te [geboorteplaats] ,
  • [meerderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2002 te [geboorteplaats] .
- Partijen zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen.

Verzoek en verweer

De man verzoekt na wijziging echtscheiding, met een nevenvoorziening tot:
- de wijze van verdeling zoals in het lichaam van het verweer van de man op de zelfstandige verzoeken van de vrouw omschreven te gelasten, althans de wijze van verdeling te gelasten zoals de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Bovendien verzoekt de vrouw zelfstandig om de echtscheiding uit te spreken, met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform
het voorstel van de vrouw;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Echtscheiding
Partijen zijn het erover eens dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en hebben beiden een verzoek tot echtscheiding gedaan. Deze verzoeken tot echtscheiding kunnen als op de wet gegrond worden toegewezen.
Verdeling huwelijksgemeenschap
Rechtsmacht en toepasselijk recht
De Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding, daarom heeft hij tevens rechtsmacht ten aanzien van het verzochte met betrekking tot het huwelijksvermogensstelsel van partijen (artikel 5, eerste lid, Verordening huwelijksvermogensstelsels).
De vraag welk recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen moet, gelet op de datum van de huwelijkssluiting, beslist worden door toepassing van de in het Chelouche/Van Leer-arrest (HR 10 december 1976, NJ 1977, 275) geformuleerde conflictregels. Nu noch door de man, noch door de vrouw is gesteld dat zij hun vermogensrechtelijke verhouding ten tijde van de huwelijkssluiting geregeld hebben door aan te wijzen aan welk recht deze onderworpen is, is volgens de aanknopingsladder van dit arrest de gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten ten tijde van de huwelijkssluiting, dan wel kort daarna, bepalend voor het tussen de echtgenoten geldende huwelijksgoederenregime. Het huwelijksgoederenregime van de echtgenoten wordt dus beheerst door Nederlands recht.
Niet gesteld of gebleken is dat de echtgenoten huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt.
Inhoudelijke beoordeling
Gelet op het bepaalde in de artikelen 1:93 en 1:94 van het Burgerlijk Wetboek (BW) – zoals deze artikelen golden tot 1 januari 2018 – moet worden aangenomen dat tussen de echtgenoten een algehele gemeenschap van goederen bestond. Het uitgangspunt is dan dat de (door indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding) ontbonden huwelijksgemeenschap (op grond van artikel 1:100 BW (zoals dat gold tot 1 januari 2018)) bij helfte tussen de echtgenoten moet worden verdeeld.
Peildatum omvang en waardering
Voor de omvang en samenstelling van de ontbonden gemeenschap geldt als peildatum
20 december 2023, zijnde de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding zoals partijen allebei aanvoeren. Voor de bepaling van de waarde van de te verdelen goederen geldt – voor zover de man en de vrouw niet anders overeenkomen dan wel de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich meebrengen – de datum van feitelijke verdeling.
Omvang
Door partijen zijn de volgende bestanddelen en schulden van de gemeenschap naar voren gebracht:
het landgoed van partijen omvattende: de camping “ [campingnaam] ”, ondergebracht in een SARL, verder bestaande uit een zwembad, drie gîtes en een werkplaats en de echtelijke woning met drie gastenkamers;
de auto’s, waaronder een Skoda en een Berlingo;
kapitaalpolissen bij Brand New Day en Aegon op naam van de man;
bankrekeningen.
Daarnaast moet de rechtbank een oordeel geven over:
  • de vorderingen van beide partijen ten aanzien van gedane giften;
  • de vordering van de vrouw ten aanzien van haar werkzaamheden;
  • de vordering van de man ten aanzien van de verklaringen voor recht.
Ad. a. de camping “ [campingnaam] ” (het domein)
Tijdens de zitting 24 april 2025 heeft de rechtbank met partijen gesproken over de wijze en de vaststelling van de verdeling van het domein. Na een schorsing van de zitting voor overleg, hebben partijen aangegeven het eens te zijn over een stappenplan voor de wijze van verdeling van het domein. Daarna is aan partijen een termijn gegeven om dit ter zitting besproken stappenplan in de vorm van een spoorboekje uit te schrijven en bij de rechtbank in te dienen. Na de zitting is gebleken dat partijen het hier niet over eens zijn geworden, zodat de rechtbank het op de zitting besproken stappenplan als volgt zal vastleggen.
Partijen zullen binnen twee weken na de datum van inschrijving van deze echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand beiden de exclusieve opdracht geven aan de makelaar Inter-France voor de verkoop van het domein, gezamenlijk met de SARL (c.q. handelsfonds). Inter-France zal een bindend advies doen over de vraag- en laatprijs en partijen zullen dit overnemen. Inter-France geeft daarnaast in dit advies aan welke onderhoudswerkzaamheden op het domein verricht moeten worden om het verkoopklaar te maken. Zoals ter zitting besproken, wordt van de man verwacht dat hij de onderhoudswerkzaamheden zal uitvoeren en voor zijn rekening zal nemen. De kosten hiervan zullen dus niet voor rekening van de SARL komen. Inter-France zal een halfjaar de tijd krijgen om het domein te verkopen voor de aangegeven verkoopprijs, te rekenen vanaf het moment dat het geheel in de verkoop staat. Als het domein (inclusief SARL c.q. handelsfonds) na een halfjaar niet is verkocht, zal de verkoopprijs met € 50.000,- worden verlaagd. Als het een halfjaar daarna, dus in totaal na een jaar, nog niet verkocht is, wordt de verkoopprijs nogmaals met € 50.000,- verlaagd. Gedurende dit jaar zullen partijen geen andere makelaar inschakelen en de verkoopopdracht exclusief bij Inter-France houden.
Als het geheel (domein inclusief SARL c.q. handelsfonds) na een jaar nog niet verkocht is, kunnen partijen gezamenlijk een nieuwe makelaar de verkoopopdracht geven, waarbij de mogelijkheid bestaat om het domein losstaand van de SARL c.q. het handelsfonds in de verkoop aan te bieden om de verkoopkans te verhogen. De nieuwe makelaar zal de vraag- en laatprijs zoals die op dat moment geldt, te weten € 100.000,- minder dan de door Inter-France geadviseerde verkoopprijs, hanteren. De rechtbank zal dit spoorboekje op deze wijze in het dictum vastleggen.
Bij de verkoop van het domein zal de overwaarde bij helfte worden verdeeld, behoudens de verrekeningen en vorderingen van partijen zoals hieronder uiteengezet.
Zwembad
Partijen zijn het erover eens dat bij de verkoop van het domein eerst het restant van de lening voor het aanleggen van het zwembad van € 43.000,- van de opbrengst van het domein zal worden voldaan. De rechtbank zal dit in dictum vastleggen.
Gift vrouw
De vrouw stelt dat zij een gift van € 80.000,- bij uitsluiting van haar ouders heeft ontvangen. Dit geld hadden partijen nodig om de aankoop van de camping destijds te financieren. Het geld is overgemaakt op 18 juli 2014, waarbij de schenking met een uitsluitingsclausule in een overeenkomst van 23 juli 2014 is vastgelegd. Later in december van dit jaar is dit in een notariële akte vastgelegd. Dat dit niet ‘bij’ de gift zou zijn, betwist de vrouw. Onder verwijzing naar jurisprudentie (Hof Arnhem-Leeuwarden 19 december 2019, ECLI:NL:GHARL: 2019:10987 en Hof Den Haag 17 juli 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1961) voert de vrouw aan dat een schenking een overeenkomst is die mondeling en schriftelijk overeengekomen wordt. De wijze van totstandkoming is vormvrij en die van de uitsluitingsclausule dus ook. De vrouw verzoekt te bepalen dat deze gift eerst wordt verrekend met de overwaarde alvorens deze bij helfte wordt gedeeld.
De man betwist dat de gift van de ouders van de vrouw bij uitsluiting aan de vrouw is geschonken. Volgens de wet is het vereist dat de uitsluitingsclausule vereist is ‘bij’ de gift op te nemen. Nu de uitsluitingsclausule later overeen is gekomen dan de overboeking van de schenking, valt dit volgens de man in de gemeenschap en heeft de vrouw geen vordering op de gemeenschap.
De rechtbank overweegt als volgt. Een schenkingsovereenkomst is een overeenkomst waar geen vormvereisten voor gelden. Voor de uitsluitingsclausule die verbonden is aan de schenkingsovereenkomst, geldt dus ook geen vormvereiste. In de onderbouwing van de vrouw ziet de rechtbank voldoende grond om aan te nemen dat ten tijde van de girale overboeking sprake was van een mondelinge schenkingsovereenkomst met een uitsluitingsclausule die vijf dagen daarna schriftelijk is vastgelegd in een overeenkomst. De rechtbank is van oordeel dat de vrouw voldoende heeft aangetoond dat de gift van haar ouders onder uitsluiting aan haar is geschonken en niet in de gemeenschap valt. De vrouw heeft dus een vordering op de gemeenschap van € 80.000,-, die bij de verkoop van het domein uit de overwaarde met de vrouw moet worden verrekend.
Gift man
De man stelt een gift van zijn ouders bij uitsluiting te hebben ontvangen van
€ 128.528,22, die in het domein is geïnvesteerd. De man heeft op de zitting verklaard dat hij hierover een afspraak had met zijn ouders. Het geld is een schenking geweest aan de man voor het verbouwen van een van de gîtes op de camping. De vrouw heeft betwist dat sprake is geweest van een schenking. Het is volgens haar nooit de bedoeling geweest van de ouders dat dit geld geschonken zou worden.
Ter zitting is gebleken dat de ouders van de man dit geld hebben geïnvesteerd in de verbouwing van een gîte met de bedoeling hier uiteindelijk zelf in te gaan wonen. De investering van de ouders van de man was dus voor hun eigen woning. Dat er op het moment van investeren sprake was van een schenking, is niet gebleken. Er is onenigheid ontstaan tussen de ouders en de man waardoor de ouders van de man uiteindelijk niet in de gîte zijn gaan wonen. Dit maakt de omstandigheid dat van de investering van de ouders in de gîte niet is vast komen te staan dat het een schenking betrof, niet anders. Gezien de betwisting van de vrouw, had het op de weg van de man gelegen nader te onderbouwen dat sprake is geweest van een schenking en dat dit de bedoeling was van de man en zijn ouders. Dat de man hiertoe na de zitting nog een verklaring van zijn ouders heeft overgelegd waarbij met handgeschreven pen een datum van 22 augustus 2024 is geschreven, betreffende een schenking uit 2016, maakt dit niet anders. Omdat de man dit onvoldoende heeft onderbouwd, passeert de rechtbank zijn bewijsaanbod over de vraag of er is geschonken bij uitsluiting. De rechtbank komt aan deze beoordeling niet toe, omdat niet vast is komen te staan dat sprake is van een schenking. De rechtbank zal het verzoek van de man afwijzen.
Vorderingen van de vrouw ten aanzien van haar werkzaamheden
De vrouw verzoekt een vergoeding van de man op grond van de redelijkheid en billijkheid ter compensatie voor alle werkzaamheden die zij verricht heeft op de camping sinds het vertrek van de man in december 2022. Zij heeft hiervoor berekeningen gemaakt, waaruit een totaalbedrag van € 18.365,- volgt. De man voert verweer en stelt dat er geen reden is voor een vergoeding aan de vrouw. De bedragen die de vrouw uiteenzet zijn uit de lucht gegrepen en het ontbreekt aan een rechtsgrond. Daarnaast brengt de man naar voren dat hij meermaals heeft aangeboden werkzaamheden te verrichten op het domein en gedurende het hoogseizoen de werkzaamheden te verdelen.
De rechtbank overweegt dat partijen nooit afspraken hebben gemaakt over de verdeling van de werkzaamheden. Er ontbreekt een wettelijke grondslag voor het verzoek van de vrouw. Daarnaast is niet duidelijk hoe de vrouw de bedragen heeft berekend. De vrouw heeft bovendien wel de afgelopen jaren het gebruik en het woongenot van de echtelijke woning gehad, waar zij verder geen kosten aan heeft, omdat de woonlasten worden betaald uit de SARL. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor een vergoeding van de werkzaamheden op grond van de redelijkheid en billijkheid.
Vordering van de man ten aanzien van de verklaringen voor recht
Op de zitting is duidelijk geworden dat de man verzoekt een verklaring voor recht te geven dat de vrouw de kosten van haar levensonderhoud en de kosten van de echtelijke woning niet mag voldoen uit de SARL en dat zij dit uit haar eigen geld moet voldoen. Als zij dit wel ten koste van de SARL doet, moet zij hiervan de helft aan de gemeenschap terugbetalen. De vrouw betwist dat zij de kosten voor haar levensonderhoud voldoet uit de SARL. Zij heeft op de zitting aangegeven dat dit alleen geldt voor de kosten voor elektriciteit van de echtelijke woning. In de woonkamer en de keuken stookt zij hout om deze te verwarmen. De man heeft niet betwist dat alleen de kosten voor elektriciteit van de echtelijke woning uit de SARL worden voldaan. De man baseert zijn verzoek op het feit dat de vrouw als enige van hen zeggenschap heeft over de bankrekeningen en de exploitatie van de camping. Dit heeft de vrouw ook betwist. De man heef hier niets tegenover gesteld. Gelet op de gemotiveerde betwisting van de vrouw heeft de man onvoldoende onderbouwd waarom hij belang heeft bij toewijzing van deze verzoeken. De rechtbank zal dit daarom afwijzen.
Ad. b. de auto’s
Partijen zijn het erover eens dat de Skoda aan de vrouw wordt toebedeeld voor een waarde van € 16.160,-, zodat de vrouw aan de man nog € 8.080,- moet voldoen. Zij zijn ook overeengekomen dat de Berlingo aan de man wordt toebedeeld voor een waarde van
€ 1.750,-, op grond waarvan de man de vrouw nog € 875,- moet voldoen.
Ad. c. de kapitaalpolissen bij Brand New Day en Aegon
Ten aanzien van de kapitaalpolissen bij Brand New Day overweegt de rechtbank het volgende. Vaststaat dat de man vlak voor het indienen van het echtscheidingsverzoek (oktober 2023) zonder toestemming van de vrouw deze polissen heeft afgekocht. Zoals ook op de zitting besproken, verdient dit geen schoonheidsprijs, maar feit is dat dit is gebeurd en door de vrouw is in verband hiermee geen verzoek tot benadeling van de gemeenschap ingediend. De vrouw betwist niet dat het netto afkoopbedrag € 18.095,75 bedraagt. De vrouw stelt echter dat zij recht heeft op de helft van het bruto afkoopbedrag. Zij heeft daarom als gevolg van het afkopen van de polis van een gezamenlijke privérekening geld naar haarzelf overgemaakt om de afkoop van de man te compenseren.
De rechtbank kan de vrouw niet volgen in haar redenering van compensatie van de bruto waarde van de polis per peildatum en manier waarop zij dit heeft verrekend. Wat hier ook van zij, vaststaat dat vóór de peildatum er nog een algehele gemeenschap van goederen bestond, zodat bij de verdeling van de bankrekeningen per peildatum het bedrag dat de vrouw zichzelf heeft toegeëigend nog in de gemeenschap valt en voor de helft weer bij de man terecht komt. Voor wat betreft de kapitaalpolis heeft de vrouw recht op de helft van het door de man netto ontvangen bedrag van de afkoop van de polis, te weten € 9.047,88. Dit zal meegenomen worden bij de verrekeningen van de bankrekeningen hieronder.
Ten aanzien van de kapitaalpolissen van Aegon staat vast dat de waarde hiervan per peildatum € 50.169,49 was. De man heeft aangevoerd de polis te willen splitsen, zodat ieder zijn/haar eigen deel van de polis kan voortzetten. De vrouw heeft dit niet betwist en wil de waarde van de polis bij helfte verdelen.
De rechtbank zal vastleggen dat partijen deze polis bij helfte zullen splitsen, zodat ieder zijn/haar deel van de polis afzonderlijk kan voortzetten. Als dit niet mogelijk is, zal de polis op naam van de man in stand blijven en zal tegelijkertijd een onherroepelijke begunstiging bij helfte voor de vrouw worden gevestigd die aan alle fiscale regels zal voldoen. De rechtbank zal dit in het dictum opnemen.
Ad. d. de bankrekeningen
Gemeenschappelijke rekeningen
Partijen zijn het erover eens dat de saldi van de gezamenlijke rekeningen, persoonlijk en zakelijk, in de procedure door partijen aangeduid als [rekeningnummer 1] , [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 3] , bij helfte zullen worden verdeeld per verkoopdatum van het domein. De vrouw heeft naar voren gebracht dat de gezamenlijke rekeningen bij de verkoop van het domein moeten worden opgeheven. Deze zullen dus aan niemand worden toebedeeld. De man heeft dit niet betwist, zodat de rechtbank dit zal vastleggen.
De gezamenlijke rekeningen bij de Rabobank, in de procedure door partijen aangeduid als [rekeningnummer 4] , zal eveneens worden opgeheven per verkoopdatum van het domein. Het saldo op de rekening per peildatum zal bij helfte worden verdeeld.
Volgens de man moet er ook nog een PayPal-rekening zijn waarvan het saldo verdeeld moet worden. Volgens de vrouw is de PayPal-rekening gekoppeld aan de bankrekening [rekeningnummer 4] en is hier geen aparte rekening van. De man geeft aan dat hij deze uitleg niet kan volgen en wil alsnog een afschrift van de rekening per peildatum ontvangen. De man onderbouwt echter niet waarom het door de vrouw gestelde niet zou kloppen. Gelet op de gemotiveerde betwisting van de vrouw had het op de weg van de man gelegen zijn stellingen nader te onderbouwen. De rechtbank gaat daarom voorbij aan het standpunt van de man ten aanzien van de PayPal-rekening.
Rekeningen man
Van de privérekeningen van de man, door partijen in de procedure aangeduid als [rekeningnummer 5] , [rekeningnummer 6] en [rekeningnummer 7] , is rekening [rekeningnummer 5] voor de peildatum opgeheven, zodat deze buiten de verdeling valt. De rekening [rekeningnummer 6] is geopend na de peildatum, zodat deze ook buiten de verdeling valt. Over de verdeling van de rekening [rekeningnummer 7] verschillen partijen van mening. Partijen zijn het erover eens dat de rekening per peildatum aan de man wordt toebedeeld. Zij zijn het niet eens over het bedrag dat moet worden verdeeld. Ten aanzien van het saldo overweegt de rechtbank dat door de man niet betwist is dat het bedrag dat hij heeft ontvangen uit het afkopen van de Brand New Day polissen op deze rekening is gestort. Wat er daarna met dit geld is gebeurd, is echter onduidelijk. Dit heeft de rechtbank op de zitting met partijen besproken en vanwege (onder andere) deze onduidelijkheid heeft zij aan partijen gevraagd de afschriften van hun bankrekeningen van
1 oktober 2023 tot en met december 2023 te overleggen. De man heeft deze gevraagde afschriften niet overgelegd, maar alleen afschriften van 7 december 2023 tot 6 januari 2024. Daardoor kan de rechtbank niet nagaan wat er met de afkoopsom is gebeurd. Dit komt voor rekening en risico van de man. Nu vaststaat dat de afkoopsom van de Brand New Day polissen op de rekening van de man is gestort in oktober 2023 – en dus vóór de peildatum – heeft de vrouw recht op de helft van dit bedrag van de afkoopsom. De rechtbank zal daarom bepalen dat bij de verdeling van deze rekening het saldo op de peildatum moet worden verhoogd met een bedrag van € 18.095,75, waarna het totaalbedrag bij helfte moet worden verdeeld op de peildatum.
Ten aanzien van de gezamenlijke rekeningen en de privérekeningen van de man overweegt de rechtbank nog het volgende. Niet betwist is dat de man na de peildatum een bedrag van € 10.000,- van de gemeenschappelijke zakelijke bankrekening heeft gehaald. Dit heeft de man op de zitting bevestigd en daarbij aangegeven dat dit was om van te leven. Omdat hij dit geld van een gemeenschappelijke zakelijke rekening naar een privérekening heeft overgemaakt, is hier sprake van een onevenredige verdeling omdat de gemeenschappelijke zakelijke rekeningen per verkoopdatum domein worden verdeeld en de privérekeningen van partijen per peildatum. Dit moet gecorrigeerd worden. De vrouw krijgt anders immers bij de verkoopdatum van het domein € 5.000,- minder en dit wordt niet gecompenseerd door verdeling bij helfte van de privérekening van de man per peildatum, omdat op de peildatum het bedrag van € 10.000,- nog niet op de rekening van de man stond. De vrouw heeft dus bij verkoopdatum van het domein uit de verdeling van de gemeenschappelijke zakelijke rekening nog een vordering op de man van € 5.000,-.
Rekeningen vrouw
De rekeningen van de vrouw in de procedure aangeduid als [rekeningnummer 8] , [rekeningnummer 9] en [rekeningnummer 10] worden aan de vrouw toebedeeld. De saldi op deze rekeningen zullen bij helfte worden verdeeld per de peildatum.
Partijen zijn het erover eens dat de zogenoemde veiligheidsrekening van de vrouw, aangeduid door partijen als [rekeningnummer 11] , aan haar wordt toebedeeld en dat het saldo bij helfte zal worden verdeeld per de verkoopdatum van het domein. De rechtbank zal dit in het dictum opnemen.
Verder valt de polis van de vrouw bij Brand New Day, door partijen aangeduid als [polisnummer 1] , buiten de verdeling omdat zij deze heeft geopend na de peildatum. De bankrekening van de vrouw door partijen aangeduid als [rekeningnummer 12] bestond niet meer op de peildatum, zodat deze ook buiten de verdeling valt.
Tot slot merkt de rechtbank over de bankrekeningen en de saldi op de bankrekeningen het volgende op. Partijen hebben na de zitting beiden bankafschriften overgelegd en overzichten van saldi naar voren gebracht van bankrekeningen op de peildatum, met onderlinge verrekeningen als gevolg van de verdeling van de rekeningen. Deze saldi en verrekeningen komen niet met elkaar overeen. Het is aan partijen om de saldi van de bankrekeningen per peildatum bij helfte te verdelen. De rechtbank zal hier geen berekening voor maken.
Pensioenen
Partijen hebben over en weer aangegeven elkaar hun pensioenoverzicht ten aanzien van hun ouderdomspensioen te verstrekken. Er liggen hierover geen verzoeken voor. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen tot wettelijke pensioenverevening, zoals bepaald in artikel 1:155 BW en in de Wet Verevening Pensioenrechten na Scheiding (WVPS), zullen overgaan. De rechtbank heeft daarom hier niets op te beslissen.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen gehuwd op [datum 1] 1990 te [plaats] ;
*
stelt de verdeling van de algehele gemeenschap van goederen als volgt vast, onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand:
1. met betrekking tot het landgoed van partijen, omvattende de camping “ [campingnaam] ”, ondergebracht in een SARL, verder bestaande uit een zwembad, drie gîtes, een werkplaats en de echtelijke woning met drie gastenkamers:
1. het domein wordt verkocht en geleverd aan een derde op de volgende wijze en onder de volgende voorwaarden:
a. partijen zullen binnen twee weken na de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand beiden de exclusieve opdracht verstrekken aan Inter-France tot verkoop van het domein, gezamenlijk met de SARL. Inter-France zal partijen bindend adviseren over de vraag- en laatsprijs van het domein, waarbij Inter-France daarnaast aangeeft welke onderhoudswerkzaamheden op het domein verricht moeten worden om het domein verkoopklaar te maken. Vervolgens zal de man deze werkzaamheden uitvoeren en voor zijn rekening nemen. De kosten komen dus niet voor rekening van de SARL.
b. Inter-France zal een halfjaar de tijd krijgen om het domein te verkopen voor de door hen bindend geadviseerde verkoopprijs, te rekenen vanaf de datum dat het domein in de verkoop staat. Als het domein inclusief SARL na een halfjaar niet verkocht is, zal de verkoopprijs met € 50.000,- worden verlaagd. Als het een halfjaar daarna, totaal na een jaar, niet verkocht is, zal de verkoopprijs opnieuw met € 50.000,- worden verlaagd. Gedurende dit jaar zullen partijen geen andere makelaar inschakelen en de verkoopopdracht exclusief bij Inter-France houden;
c. als het domein inclusief SARL na een jaar nog niet verkocht is, kunnen partijen gezamenlijk een nieuwe makelaar de verkoopopdracht geven, waarbij de mogelijkheid bestaat het domein losstaand van de SARL in de verkoop aan te bieden om de verkoopkans te verhogen. De nieuwe makelaar zal de vraag- en laatprijs die op dat moment geldt, te weten € 100.000,- minder dan de door Inter-France geadviseerde verkoopprijs, hanteren;
d. de over- dan wel onderwaarde wordt tussen partijen bij helfte gedeeld dan wel gedragen. De over- dan wel onderwaarde bestaat uit de verkoopopbrengst van de woning, minus de aflossing van de lening van
€ 43.000,- voor het op de camping aangelegde zwembad, minus de gift onder uitsluiting aan de vrouw van € 80.000,- die eerst aan haar moet worden voldaan en minus de kosten van de verkoop en de overdracht, waaronder de kosten van de makelaar-taxateur;
e. partijen verlenen over en weer op eerste verzoek van de ander hun medewerking aan de notariële overdracht van de woning;
2. met betrekking tot de auto’s:
bepaalt dat de Skoda aan de vrouw wordt toebedeeld onder een waarde van € 16.160,-, zodat de vrouw nog € 8.080,- aan de man moet voldoen en dat de Berlingo aan de man wordt toebedeeld onder een waarde van € 1.750,-, zodat de man aan de vrouw nog
€ 875,- moet voldoen;
3. met betrekking tot de lijfrentepolis bij Aegon met nummer [polisnummer 2] :
bepaalt dat partijen deze zo mogelijk bij helfte zullen doen splitsen, zodat ieder daarna zijn/haar deel van de polis afzonderlijk kan voortzetten;
indien splitsing niet mogelijk is, dan zullen partijen deze polis op naam van de man in stand laten en zal tegelijkertijd een onherroepelijke begunstiging bij helfte van de vrouw worden gevestigd die aan alle fiscale regels zal voldoen;
4. de bankrekeningen op naam van beide partijen met rekeningnummers:
a. [rekeningnummer 1] ;
b. [rekeningnummer 2] ;
c. [rekeningnummer 3] ,
worden opgeheven per de verkoopdatum van het domein en de saldi per verkoopdatum van het domein worden bij helfte verdeeld, waarbij de vrouw een vordering heeft op de man van € 5.000,-;
d. [rekeningnummer 4] wordt opgeheven per de verkoopdatum van het domein onder verdeling bij helfte van het saldo per peildatum;
5. de bankrekening op naam van de man met rekeningnummer [rekeningnummer 7] wordt aan de man toebedeeld per peildatum, onder de verplichting om de helft van het saldo op de peildatum aan de vrouw te betalen, waarbij het totaalbedrag van dit saldo wordt verhoogd met een bedrag van € 18.095,75;
6. de bankrekeningen op naam van de vrouw met rekeningnummers:
a. [rekeningnummer 8] ;
b. [rekeningnummer 9] ;
c. [rekeningnummer 10] ,
worden aan de vrouw toebedeeld per peildatum, onder de verplichting om de helft van de saldi op de peildatum aan de man te betalen;
d. [rekeningnummer 11] wordt toebedeeld aan de vrouw per verkoopdatum van het domein, onder verplichting om de helft van het saldo op die datum aan de man te betalen;
*
verklaart deze beschikking – met uitzondering van de beslissing tot echtscheiding – tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. de Jong-Kwestro, rechter, bijgestaan door
mr. L.E. Meisters als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 24 juli 2025.