ECLI:NL:RBDHA:2025:15874
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot omzetting faillissement naar wettelijke schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw ontstaan schulden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 31 juli 2025 uitspraak gedaan in het faillissement van de heer [naam], die op 8 augustus 2023 failliet was verklaard. De heer [naam] heeft verzocht om zijn faillissement op te heffen en tegelijkertijd toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat de heer [naam] te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [naam] aanzienlijke schulden heeft aan het CJIB en de Belastingdienst, die zijn ontstaan door verkeersovertredingen en een gebrek aan een deugdelijke administratie. De rechtbank oordeelt dat deze schulden niet te goeder trouw zijn ontstaan en dat de heer [naam] niet voldoende inspanningen heeft geleverd om zijn schulden te voldoen. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de heer [naam] niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot opheffing van het faillissement en de toepassing van de WSNP afgewezen.