Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Hoewel eiser eerder heeft aangevoerd dat de boete een enorme impact heeft op zijn financiële situatie, geeft hij deze toelichting voor het eerst in beroep. Verweerder heeft om die reden nog niet eerder kunnen reageren op dit betoog. Verweerder wijst erop dat eiser in het geheel geen (financiële) stukken heeft overgelegd, zodat niet kan worden vastgesteld dat eiser onvoldoende financiële draagkracht heeft. Verder wijst verweerder erop dat eiser mogelijk een betalingsregeling kan treffen. De rechtbank overweegt dat voor zover eiser stelt dat sprake is van bijzondere omstandigheden, het aan hem is om deze aannemelijk te maken. Verweerder merkt terecht op dat eiser gedurende de bezwaar- en beroepsprocedure in het geheel geen stukken heeft overgelegd om zijn situatie te onderbouwen. Wat eiser heeft aangevoerd, is daarom onvoldoende om aan te nemen dat hij onevenredig hard wordt getroffen door de bestuurlijke boete of dat hij deze financieel – zo nodig met toepassing van een betalingsregeling – niet kan dragen.