Op 19 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die in afwachting is van de uitspraak op zijn asielaanvraag en die door de Minister van Asiel en Migratie was uitgenodigd voor een gesprek met de diplomatieke vertegenwoordiger van Ethiopië op 21 augustus 2025. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze uitnodiging en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij gepresenteerd zou worden aan de Ethiopische autoriteiten, omdat dit zijn asielprocedure zou kunnen schaden.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de presentatie op korte termijn gepland stond. De rechter heeft vastgesteld dat de presentatie aan de diplomatieke vertegenwoordiging kan worden aangemerkt als een uitzettingshandeling, en dat het risico bestaat dat verzoeker in gevaar komt door de presentatie. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat de minister zich moet onthouden van de presentatie van verzoeker zolang niet in rechte vaststaat dat verzoeker een vertrekplicht heeft. Tevens is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker, die zijn vastgesteld op € 907,-.
De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van verzoekers in asielprocedures en de noodzaak om te voorkomen dat zij onterecht worden gepresenteerd aan autoriteiten van hun land van herkomst voordat hun asielaanvraag is beoordeeld.