ECLI:NL:RBDHA:2025:1552

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
NL24.47797
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvragen wegens ontbreken procesbelang

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2025, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen beoordeeld. De rechtbank heeft op 31 januari 2025 de zitting behandeld, maar eisers en hun gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank concludeert dat eisers geen procesbelang meer hebben bij hun beroepen, omdat zij op 24 januari 2025 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers zijn geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. Dit betekent dat zij geen prijs meer stellen op de door hen aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland.

De rechtbank wijst erop dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een eerdere uitspraak heeft overwogen dat voorzichtigheid geboden is bij het niet-ontvankelijk verklaren van een beroep op basis van een MOB-melding. Echter, in dit geval heeft de gemachtigde van eisers op 29 januari 2025 laten weten geen contact meer te hebben met eisers, wat de rechtbank doet concluderen dat er geen procesbelang meer is. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk en kent geen proceskostenvergoeding toe aan eisers.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank benadrukt dat indien er spoed is, een voorlopige voorziening kan worden aangevraagd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.47797, NL24.47798 en NL24.47799

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser 1], v-nummer: [nummer 1], eiser,

[eiseres], v-nummer: [nummer 2], eiseres,
en
[eiser 2], v-nummer: [nummer 3], eiser,
samen: eisers
(gemachtigde: mr. B. Anik),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. K. Bruin).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 31 januari 2025 op zitting behandeld. Eisers, de gemachtigde van eisers en de minister zijn met voorafgaande kennisgeving niet verschenen op de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. Het beroep is niet-ontvankelijk, omdat eisers geen procesbelang meer hebben bij hun beroepen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeelt komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Hebben eisers nog procesbelang?
3. De omstandigheid dat een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd, met onbekende bestemming vertrekt zonder aan de minister te laten weten waar hij verblijft, kan betekenen dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. In dat geval kan een beroep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 1 juli 2024 echter overwogen dat de bestuursrechter voorzichtig moet omgaan met het niet-ontvankelijk verklaren van een beroep op basis van een MOB-melding. [1] Er mag van uitgegaan worden dat een vreemdeling belang heeft bij zijn beroep als uit recente informatie van zijn gemachtigde van na de MOB-melding blijkt dat deze nog contact onderhoudt met de vreemdeling over de procedure.
4. De minister heeft in het bericht van 28 januari 2025 aan de rechtbank laten weten dat eisers op 24 januari 2025 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers zijn geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. De rechtbank heeft op 28 januari 2025 aan de gemachtigde van eisers verzocht om aan te geven of de gemachtigde nog contact onderhoudt met eisers. De gemachtigde van eisers heeft met het bericht van 29 januari 2025 laten weten geen contact meer te hebben met eisers. De rechtbank neemt dan ook aan dat eisers geen prijs meer stellen op de door hen aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Eisers hebben daarom geen procesbelang meer bij een inhoudelijke behandeling van hun beroepen.

Conclusie en gevolgen

5. De beroepen zijn niet-ontvankelijk. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Raat, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Berendsen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten