Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1], eiser 1,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent);
€ 187 (honderdzevenentachtig euro) moet vergoeden.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van gezinshereniging, gebaseerd op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De aanvragen zijn op 28 maart 2024 ingediend, en de verweerder, de minister van Asiel en Migratie, had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De beslistermijn is echter verlengd met drie maanden, waardoor de deadline op 26 september 2024 viel. Aangezien er geen besluit is genomen, hebben eisers op 11 oktober 2024 verweerder in gebreke gesteld en op 8 november 2024 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep tijdig is ingesteld en kennelijk gegrond is.
De rechtbank wijst erop dat de verweerder per 15 januari 2024 het 'first-in first-out' (fifo)-principe hanteert voor de verwerking van nareisaanvragen. Dit betekent dat de aanvragen van eisers naar verwachting pas in november 2025 in behandeling worden genomen. Verweerder verzoekt de rechtbank om het beroep pas in behandeling te nemen wanneer de aanvragen daadwerkelijk in behandeling worden genomen, of om een ruime beslistermijn op te leggen. De rechtbank wijst dit verzoek af en legt een termijn van twee weken op voor verweerder om een besluit bekend te maken. In bijzondere gevallen kan deze termijn worden verlengd, wat in dit geval ook wordt gedaan.
De rechtbank stelt dat verweerder binnen acht weken na verzending van de uitspraak moet beslissen op de aanvragen, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en proceskosten van € 453,50 aan eisers. De uitspraak is gedaan op 5 februari 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en is openbaar gemaakt.