Uitspraak
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 28 juni 2024 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
[de man] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens zelfstandige verzoeken van de man;
- het verweer van de vrouw tegen de zelfstandige verzoeken van de man;
- het aanvullend verzoekschrift van de vrouw;
- de brief van 29 januari 2025 met concretisering van de verzoeken van de man;
- het verweer van de vrouw tegen de concretisering van de verzoeken van de man;
- de brief van 13 maart 2025 met concretisering van de verzoeken van de man;
- het bericht met bijlagen van 4 juli 2025 van de man.
Feiten
- Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum] 1988 in [plaats 1] .
- Partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, kort gezegd inhoudende uitsluiting van iedere gemeenschap met verrekenbeding. In de huwelijkse voorwaarden is daarover het volgende opgenomen:
- Op 1 februari 1990 is de echtelijke woning aan de [adres] ( [postcode] ) in [plaats 2] aan de man geleverd. De woning is aangekocht voor een koopprijs van
- In een aanvullende notariële akte van februari 1990 hebben partijen het volgende vastgelegd:
- dat zij op 4 augustus 1988 bij akte voor notaris Mr [naam] ter standplaats Noordwijkerhout verleden zijn overeengekomen dat tussen hen geen enkele huwelijksvermogens rechtelijke gemeenschap van goederen zal bestaan;
- dat zij vervolgens op [datum] 1988 te [plaats 1] in het huwelijk zijn getreden;
- dat zij op l februari 1990 -ieder voor de onverdeelde helft- hebben aangekocht een woonhuis te [plaats 2] aan de [adres] ;
- dat ondergetekenden in het geval hun huwelijk door echtscheiding zal worden ontbonden zij ten aanzien va het voorschreven woonhuis het navolgende zijn overeengekomen:
Verzoeken
Beoordeling
- de inboedel;
- twee auto’s;
- de echtelijke woning aan de [adres] in [plaats 2] ;
- de saldi op de bank- en spaarrekeningen.
hetgeen van hun netto-inkomsten uit arbeid niet is besteed ter dekking van de kosten van de huishouding of op andere wijze gelijkelijke aan beiden is ten goede gekomen’.Uit de stellingen van de man op de zitting volgt dat de aflossingen op de hypotheek zijn voldaan uit zijn inkomen. Van aflossingen vanuit door de man ontvangen schenkingen is niet gebleken. Dit betekent dat het aandeel in de woning dat gefinancierd is met de hypotheek tot het te verrekenen vermogen behoort.
Beslissing
bepaalt in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand:
- dat de vrouw drie makelaar-taxateurs aanwijst, waarvan de man er één kiest, aan wie partijen binnen één maand na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, een gezamenlijke opdracht geven tot taxatie van de woning aan de [adres] in [plaats 2] ;
- dat deze makelaar-taxateur tussen partijen bindend de waarde van die woning zal vaststellen;
- dat partijen die getaxeerde waarde dienen te verrekenen in die zin dat de man, na aftrek van ƒ 100.000, oftewel € 45.378,-, de helft van de resterende taxatiewaarde aan de vrouw dient te vergoeden;