In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiseres had eerder een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de minister werd verplicht om binnen acht weken een besluit te nemen op haar asielaanvraag. De rechtbank had ook een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 7.500,-. In deze tweede procedure stelt eiseres dat de minister niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 1 november 2022. De rechtbank oordeelt dat de minister opnieuw in gebreke is gebleven en dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt een nieuwe beslistermijn van vier weken op, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze uitspraak. Indien de minister niet tijdig beslist, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiseres vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat informatie over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.