In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 31 juli 2025, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 25 september 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken. Eiser heeft de minister, na het verstrijken van de termijn, verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar de minister heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor heeft eiser beroep ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening moet worden gehouden met het '8+8 wekenmodel'. De rechtbank heeft bepaald dat, gezien de overschrijding van de bovengrens van 21 maanden, een kortere beslistermijn van acht weken passend is. Deze termijn begint op de dag na het bekendmaken van de uitspraak.
Daarnaast legt de rechtbank een rechterlijke dwangsom op. Als de minister niet binnen de opgelegde termijn een besluit neemt, moet zij een dwangsom van € 100,- betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De minister wordt ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50.