ECLI:NL:RBDHA:2025:1415
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking van verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wegens verbroken relatie
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, verleend voor verblijf als familie- of gezinslid bij zijn partner. De intrekking vond plaats met terugwerkende kracht vanaf 5 juli 2023, omdat de gezinsband op die datum verbroken was. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar dit bezwaar werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen gronden van bezwaar had ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk. Eiser, geboren in 1980 en van Indiase nationaliteit, had sinds 27 februari 2018 een verblijfsvergunning onder de beperking van verblijf bij zijn partner. De rechtbank oordeelt dat verweerder de belangen van eiser niet onterecht heeft afgewogen en dat het besluit tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaar terecht is genomen. Eiser heeft niet tijdig bezwaargronden ingediend en de rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.