Uitspraak
[eiser/verzoeker], V-nummer: [V-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, die het eerder aan eiser opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod handhaafde. Eiser, geboren in 1962 en van Libanese nationaliteit, stelt een afgeleid EU-verblijfsrecht te hebben vanwege zijn partner, die de Duitse nationaliteit heeft. Eiser heeft eerder aanvragen ingediend, maar deze werden afgewezen op basis van de vaststelling dat hij en zijn partner een schijnrelatie zouden hebben.
De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. Eiser heeft verschillende bewijsstukken overgelegd om de oprechtheid van zijn relatie aan te tonen, waaronder een huwelijksakte en bewijs van samenwoning. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de oprechtheid van de relatie niet aannemelijk is gemaakt. De rechtbank concludeert dat eiser recht heeft op een nieuwe beoordeling van zijn aanvraag, omdat er voldoende bewijs is dat de relatie inmiddels oprecht is.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van 26 januari 2024 en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens worden de proceskosten van eiser vergoed en het griffierecht terugbetaald. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, nu er uitspraak is gedaan in het beroep.