ECLI:NL:RBDHA:2025:1405
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van de Dublinverordening
Op 5 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.50933 en NL24.50934, waarbij de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag heeft beoordeeld. Eiser, van Syrische nationaliteit, had op 19 december 2024 beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, die de aanvraag niet in behandeling had genomen omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister voldoende heeft toegelicht waarom er geen aanleiding was om de asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening onverplicht aan zich te trekken. Eiser heeft geen relevante informatie aangeleverd die zou aantonen dat zijn situatie bijzonder is en dat een overdracht aan Spanje onevenredig hard zou zijn.
De rechtbank heeft het beroep kennelijk ongegrond verklaard, wat betekent dat de overdracht aan Spanje kan plaatsvinden. Tevens is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, aangezien de rechtbank van oordeel was dat de beslissing op het beroep voldoende was. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.