7.3.De rechtbank is van oordeel dat verweerder de persoonlijke vrees van eiser bij terugkeer naar Jemen onvoldoende heeft beoordeeld. De rechtbank kan verweerder niet volgen in het standpunt dat eiser zich overal in Jemen zou kunnen vestigen, zonder nadere toelichting en onderbouwing hiervan. Er wordt immers geen vestigingsalternatief tegengeworpen. Dat hij eerder teruggekeerd is naar Jemen en zich heeft kunnen handhaven is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om aan te kunnen nemen dat eiser dit thans opnieuw kan doen. Voor zover verweerder het standpunt inneemt dat eiser kan terugkeren naar het gebied waar het familiehuis staat, is ter zitting duidelijk geworden dat het huis in Aden staat. Verweerder heeft desgevraagd aangegeven niet specifiek naar de veiligheidssituatie in Aden te hebben gekeken.
Het nieuwe Algemeen Ambtsbericht over Jemen
8. De rechtbank is voorts van oordeel dat het besluit niet rust op een draagkrachtige motivering, omdat verweerder het nieuwe Algemeen Ambtsbericht over Jemen van april 2025 (AAB 2025) er niet bij heeft betrokken. Dit blijkt namelijk niet uit de besluitvorming en ook ter zitting heeft verweerder desgevraagd niet kunnen aangeven of en hoe het AAB 2025 is meegenomen. Nu deze informatie ten tijde van de besluitvorming beschikbaar was, heeft verweerder, door deze informatie niet kenbaar mee te nemen, niet voldaan aan zijn verplichting om op eisers asielaanvraag te beslissen in het licht van actuele landeninformatie. De rechtbank wijst er in dit kader op dat Algemene Ambtsberichten gelden als zeer gezaghebbende bronnen in de asielprocedure en dus voor verweerder zwaar mee moeten wegen
.Een beoordeling naar de meest actuele situatie is des te meer van belang in landen met mogelijk zeer veranderlijke (gewelds)situaties, zoals thans het geval is in Jemen. Dat eiser pas ter zitting concrete passages uit het nieuwe ambtsbericht heeft aangewezen die voor hem relevant zouden zijn, neemt niet weg dat het aan verweerder was om reeds ten tijde van het besluit uit eigen beweging een afweging te maken over in hoeverre het nieuwe ambtsbericht van invloed is op het besluit op eisers asielaanvraag. Ook daarom is het beroep gegrond.
De gemaakte geloofwaardigheidsbeoordeling
9. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder eisers asielrelaas wel ongeloofwaardig mocht vinden waar het gaat om zijn problemen met de autoriteiten vanwege zijn politieke overtuiging en activiteiten. Zo mocht verweerder ongerijmd vinden dat eiser jarenlang veilig heeft kunnen leven en zich kon bewegen in Jemen terwijl hij gezocht werd door de regering. Verweerder mocht ook ongerijmd vinden dat eisers problemen met leden van de latere regering pas jaren na eisers eerste discussie met hen zijn ontstaan, terwijl eiser die discussie als de oorzaak van zijn problemen aanwijst. Eiser heeft ook niet kunnen concretiseren waarom hij de oproep heeft gekregen om bij de politie te verschijnen, ook niet na herhaaldelijk doorvragen.Hiermee is niet duidelijk geworden of de oproep te maken heeft met eisers uitingen of met andere redenen. Eiser heeft ook enkel op vermoedens gebaseerd dat hij wordt gezocht vanwege zijn reis naar Sanaa en dat de autoriteiten hem beschuldigen van de moord op [naam] . Eiser heeft in zijn aanvullende gronden naar voren gebracht dat een reis naar Sanaa uitgelegd zal worden als pro-Houthi, met verwijzing naar nieuwsberichten over andere incidenten. De rechtbank is echter van oordeel dat hieruit niet volgt dat eiser zelf in de negatieve aandacht staat. Verweerder mocht op grond van het voorgaande concluderen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat juist hij gezocht wordt door de autoriteiten en waarom.
Moesten de geloofwaardig geachte elementen tot inwilliging leiden?
10. Verweerder hoefde eisers aanvraag ook niet in te willigen op basis van alleen de geloofwaardig geachte elementen, namelijk eisers politieke overtuiging en zijn deelname aan een demonstratie in Nederland. De rechtbank volgt verweerder namelijk in zijn betoog dat met eisers aanwezigheid bij de demonstratie nog niet gegeven is dat eiser om die reden wordt gezocht in Jemen. Uit het feit dat in de krant heeft gestaan dat deelnemers worden aangemerkt als pro-houthi en daarom als vijand, volgt nog niet dat eiser in verband wordt gebracht met de demonstratie. Ook de foto’s die eiser heeft overgelegd en op zitting heeft laten zien, bevestigen weliswaar zijn aanwezigheid, maar niet dat dit is opgemerkt door de autoriteiten. Uit de door eiser ter zitting aangevoerde landeninformatieblijkt naar het oordeel van de rechtbank ook niet dat de Jemenitische autoriteiten de sociale media van burgers in het buitenland in de gaten houden. De aangehaalde passage gaat namelijk over het monitoren van de sociale media van demonstranten binnen Jemen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er al met al geen concrete indicaties dat eiser op dit moment in de negatieve belangstelling staat vanwege zijn deelname aan een demonstratie in Nederland. Er zijn naast de demonstratie geen andere manieren naar voren gekomen waarop eiser in Nederland politiek actief is geweest. Ook eisers politieke meningen op zichzelf geven geen aanleiding om een risico aan te nemen. Verweerder mocht zich daarom op het standpunt stellen dat niet is gebleken dat eiser een risico loopt bij terugkeer vanwege zijn politieke overtuiging of activiteiten in Nederland.