ECLI:NL:RBDHA:2025:13745
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over verhuisverbod van minderjarige
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw, die de ouders zijn van een minderjarige. De vrouw heeft de intentie om met de minderjarige naar Spanje te verhuizen, wat de man niet toestaat. De man vordert een verbod voor de vrouw om met de minderjarige te verhuizen buiten de gemeente en directe omgeving daarvan, en stelt dat een verhuizing naar Spanje het contact met de minderjarige ernstig zal beperken. De vrouw daarentegen stelt dat zij als ouder met gezag bevoegd is om de verblijfplaats van de minderjarige te bepalen en dat de verhuizing goed voorbereid is en in het belang van de minderjarige. De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van de minderjarige voorop staat. De rechter heeft geoordeeld dat er een grondslag bestaat voor een verhuisverbod, omdat de vrouw niet genoodzaakt is om direct te verhuizen en het contact tussen de man en de minderjarige anders ernstig beperkt zal worden. De vordering van de man om de vrouw te veroordelen tot nakoming van de omgangsregeling is afgewezen, omdat de vrouw deze regeling tot nu toe nakomt. De voorzieningenrechter heeft een dwangsom opgelegd voor het geval de vrouw in gebreke blijft met de beslissing. Iedere partij draagt zijn eigen proceskosten.