Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Beoordeling
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraakse nationaliteit hebbende man, heeft op 15 november 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Hij stelt dat hij Irak heeft verlaten vanwege bedreigingen die voortvloeien uit de werkzaamheden van zijn broers voor de Amerikanen. De minister van Asiel en Migratie heeft de asielaanvraag op 8 november 2024 afgewezen, omdat de identiteit van eiser ongeloofwaardig werd geacht. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 23 mei 2025 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn identiteit en dat er meerdere aliassen bekend zijn. De rechtbank oordeelt dat de gestelde problemen onvoldoende zijn onderbouwd met documenten en dat de verklaringen van eiser geen samenhangend geheel vormen. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij analfabeet is en dat dit invloed heeft op de registratie van zijn gegevens, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet voldoende is om de ongeloofwaardigheid van zijn identiteit te weerleggen.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de identiteit van eiser niet aannemelijk is gemaakt. Hierdoor is ook niet aannemelijk dat eiser in familierechtelijke betrekking staat tot zijn gestelde broers. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending.