In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een B.V. uit [vestigingsplaats], tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn. Dit college had op 6 mei 2022 de aanvraag van eiseres om een omgevingsvergunning voor het aanleggen van een paardrijbak met een galoppeerbaan buiten behandeling gesteld, evenals een aanvraag voor een landschapsinrichtingsplan. De rechtbank behandelt het beroep op 9 december 2024, waarbij eiseres en het college vertegenwoordigd zijn door gemachtigden. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om eiseres in de gelegenheid te stellen nadere stukken in te dienen, wat ook is gebeurd.
De rechtbank oordeelt dat de aanvragen onvolledig zijn en dat het college terecht heeft besloten deze niet te behandelen. Eiseres betoogt dat zij de gevraagde gegevens wel heeft overgelegd, maar de rechtbank stelt vast dat de informatie die is verstrekt niet voldoet aan de eisen voor de beoordeling van de aanvragen. De rechtbank wijst op de noodzaak van een ruimtelijke onderbouwing en actuele omgevingsonderzoeken, die niet zijn ingediend. De rechtbank concludeert dat het college niet verplicht is om na het nemen van het besluit alsnog aanvullende gegevens in overweging te nemen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt de verbeurde dwangsom van € 1.442,- vast, die het college aan eiseres moet betalen. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. van der Ven en is openbaar uitgesproken op 22 juli 2025.