ECLI:NL:RBDHA:2025:13251

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
NL25.5623
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Gambiaanse vreemdeling op basis van geloofwaardigheid van biseksuele gerichtheid

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, een Gambiaanse vreemdeling die stelt biseksueel te zijn. Eiser heeft zijn asielaanvraag ingediend op 4 september 2021, na te zijn gevlucht uit Gambia waar hij vreest voor zijn veiligheid vanwege zijn seksuele geaardheid. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door de minister van Asiel en Migratie op 19 september 2023, omdat eiser zijn identiteit en nationaliteit niet aannemelijk kon maken. De rechtbank vernietigde dit besluit op 19 januari 2024, maar verweerder handhaafde zijn standpunt in een nieuw besluit op 30 januari 2025, waarbij de asielaanvraag opnieuw als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelt dat de afwijzing in stand kan blijven. De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van eisers verklaringen over zijn biseksuele gerichtheid beoordeeld aan de hand van de richtlijnen van verweerder, waarbij de culturele context van Gambia in overweging is genomen. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende heeft onderbouwd dat zijn seksuele gerichtheid geloofwaardig is en dat hij verweerder heeft misleid over zijn identiteit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.5623

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser

(gemachtigde: mr. J.C.A. Koen),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. M.M. van Duren).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
2. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
3. Onder 4 tot en met 9 staan het procesverloop en de van belang zijnde feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het bestreden besluit. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 10. Daarbij gaat de rechtbank in op de door eiser gestelde biseksuele gerichtheid en de zorgvuldigheid van de beoordeling door verweerder. Aan het eind staat de beslissing van de rechtbank.

Procesverloop

4. Eiser stelt dat hij de Gambiaanse nationaliteit heeft. Op 4 september 2021 heeft hij zijn asielaanvraag ingediend. Eiser heeft als reden opgegeven dat hij biseksueel is. Hij is uit Gambia gevlucht nadat hij voor een tweede keer is betrapt op seksuele handelingen met een man. Eiser vreest in Gambia voor zijn veiligheid.
5. Verweerder heeft de aanvraag op 19 september 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk had gemaakt. De rechtbank heeft dit besluit vernietigd bij uitspraak van 19 januari 2024 [1] . Daarbij heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder op goede gronden heeft overwogen dat de door eiser opgegeven leeftijd, en daarmee zijn identiteit, niet geloofwaardig is. De ongeloofwaardigheid van de nationaliteit en herkomst van eiser waren door verweerder gebrekkig gemotiveerd. Tegen de uitspraak van de rechtbank is geen hoger beroep ingesteld.
6. Verweerder heeft op 30 januari 2025 opnieuw op de asielaanvraag beslist (het bestreden besluit). Verweerder handhaaft onder verwijzing naar de eerdere procedure zijn conclusie dat eisers identiteit, vanwege de gestelde leeftijd, niet geloofwaardig is. Eisers gestelde herkomst en nationaliteit worden alsnog gevolgd. Verweerder heeft de asielaanvraag opnieuw afgewezen als kennelijk ongegrond omdat hij de gestelde biseksuele gerichtheid en de daaruit ontstane problemen niet geloofwaardig acht. Verweerder vindt dat eisers verklaringen over zijn biseksuele gerichtheid geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen en dat eiser in grote lijnen niet als geloofwaardig kan worden beschouwd. Daarbij is hij van oordeel dat eiser hem heeft misleid over zijn identiteit.
7. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
8. De rechtbank heeft het beroep op 25 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [naam] als tolk en de gemachtigde van verweerder.
9. Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank meegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht zes weken later uitspraak te doen.

Beoordeling

10. Voor de beoordeling van asielaanvragen waarbij seksuele geaardheid als asielmotief wordt aangevoerd, hanteert verweerder WI [2] 2019/17. In het kader van het onderzoek naar de geloofwaardigheid van de gestelde geaardheid worden onder meer vragen gesteld over een aantal vaste thema’s: het privéleven van de vreemdeling, huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact met of kennis van lhbti-groepen in het land van herkomst, contact met lhbti’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie, en discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst. In het algemeen ligt het zwaartepunt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele geaardheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die geaardheid in het land van herkomst en hoe diens ervaringen in het algemeen beeld passen. Dit geldt temeer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar een lhbti-geaardheid maatschappelijk onacceptabel of strafbaar gesteld is. Bij het stellen van vragen dient rekening te worden gehouden met het niveau en de wijze van vertellen van de vreemdeling en zijn referentiekader.
11. Verweerder heeft het door hem aangenomen referentiekader van eiser in het voornemen geschetst. Verweerder wijst daarbij op eisers huidige leeftijd en zijn leeftijd op het moment van het ontdekken van de gestelde biseksuele gerichtheid, eisers etniciteit en religieuze achtergrond en zijn opleiding. Ook is verwezen naar het advies van Medifirst van 24 oktober 2022 over beperkingen bij het horen van eiser. Ten slotte is er op gewezen dat eiser is opgegroeid in Gambia, waar homoseksualiteit verboden is en dat eiser sinds 2015 in Europa verblijft.
12. Voor zover eiser in zijn aanvullende beroepsgronden van 9 april 2025 met verwijzing naar dit referentiekader is ingegaan op de beoordeling van zijn gestelde leeftijd, overweegt de rechtbank dat verweerders beoordeling van eisers gestelde leeftijd onherroepelijk is geworden met de uitspraak van de rechtbank van 19 januari 2024. Eiser kan dit in beroep dan ook niet meer aan de orde stellen.
13. Verweerder heeft in het bestreden besluit overwogen dat de verklaringen van eiser over de bewustwording van zijn seksuele gerichtheid en de wijze waarop hij daarmee is omgegaan zijn beoordeeld in het licht van de culturele context dat een dergelijke gerichtheid in Gambia niet wordt geaccepteerd. Voor zover eiser in reactie hierop stelt dat hij in het bestreden besluit een kenbare inbedding in de culturele context mist, overweegt de rechtbank dat eiser niet met verwijzing naar objectieve informatie heeft toegelicht dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn culturele achtergrond. Eiser stelt in beroep dat zijn gebrekkige ontwikkeling eraan in de weg staat dat hij inzicht in zijn gevoelsleven kan geven, maar dit heeft hij in beroep niet geconcretiseerd en onderbouwd.
14. Verweerder heeft overwogen dat eiser ongerijmde en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over zijn geaardheid en over zijn baas, met wie hij stelt een relatie te hebben gekregen. Verder heeft eiser volgens verweerder niet inzichtelijk gemaakt wanneer hij besefte dat hij op mannen viel. Ook heeft eiser oppervlakkig en tegenstrijdig verklaard over wat hij toen voelde of dacht. De rechtbank stelt vast dat eiser deze tegenwerpingen in beroep niet heeft bestreden. In beroep heeft eiser niet onderbouwd waarom verweerder zijn geloofwaardigheidsbeoordeling hiermee onvoldoende heeft gemotiveerd. Verweerder stelt in het bestreden besluit terecht dat het in de zienswijze citeren van afgelegde verklaringen als zodanig nog geen reden geeft voor een nadere motivering.
15. Verder volgt de rechtbank eiser niet in zijn standpunt dat het volstrekt irrelevant zou zijn of eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over het contact dat hij vanuit Europa heeft met een relatie in Gambia. Verweerder voert immers een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling uit. Om dezelfde reden kan ook niet worden gevolgd dat verweerder ten onrechte zou hebben meegewogen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de kennismaking met zijn baas.
16. Voor zover eiser stelt dat verweerder het risico op refoulement niet zozeer aan de hand van de gestelde problemen, maar veeleer op grond van de biseksuele geaardheid als zodanig zou moeten beoordelen, leidt dat niet tot een geslaagd beroep, nu verweerder in het bestreden besluit concludeert dat de gestelde seksuele gerichtheid niet aannemelijk is gemaakt.

Conclusie en gevolgen

17. Verweerder heeft niet ten onrechte geconcludeerd dat het gestelde asielmotief niet aannemelijk is gemaakt. Nu daarnaast is vastgesteld dat eiser verweerder heeft misleid omtrent zijn identiteit, heeft verweerder de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
18. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 18 juli 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Uitspraak bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Werkinstructie.