ECLI:NL:RBDHA:2024:756

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
NL23.30275
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag afgewezen wegens ongeloofwaardige identiteit, nationaliteit en herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser, die stelt Gambiaanse nationaliteit te hebben en geboren te zijn op 26 september 2004, heeft zijn aanvraag ingediend op 4 september 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 19 september 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat eisers identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft op 22 september 2023 beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 17 november 2023 zijn de gemachtigden van beide partijen aanwezig geweest.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser ongeloofwaardig zijn geacht. De rechtbank stelt vast dat eiser zijn identiteit en nationaliteit niet met documenten heeft onderbouwd en dat hij wisselend heeft verklaard over zijn geboortedatum. Echter, de rechtbank vindt dat de staatssecretaris te veel waarde heeft gehecht aan het feit dat bepaalde topografische locaties die eiser heeft genoemd niet zijn teruggevonden. De rechtbank benadrukt dat de staatssecretaris de vreemdeling moet ondersteunen bij het verstrekken van informatie over zijn leefomgeving en dat de huidige werkwijze van de staatssecretaris niet in lijn is met deze verplichting.

De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit gebrekkig is gemotiveerd en vernietigt dit besluit. De staatssecretaris wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.750 toegewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.30275

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.C.A. Koen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris,

(gemachtigde: mr. L.S. Hartog).

Inleiding

1. Bij besluit van 19 september 2023 (hierna: het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
2. Eiser heeft op 22 september 2023 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
3. De rechtbank heeft het beroep op 17 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

4. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten, omstandigheden en asielrelaas
6. Op 4 september 2021 heeft eiser een asielaanvraag ingediend in Nederland. Eiser heeft bij zijn aanvraag gesteld dat hij is geboren op 26 september 2004. Ook heeft hij verklaard dat hij de Gambiaanse nationaliteit heeft. Omdat het niet mogelijk was om eiser op grond van de Dublinverordening [1] tijdig over te dragen aan Italië (het land dat eigenlijk verantwoordelijk was voor eisers asielaanvraag) is eiser op 6 april 2022 opgenomen in de nationale procedure. Op 28 maart 2023 is eiser gehoord over de redenen van zijn asielaanvraag. Eiser heeft als reden opgegeven dat hij biseksueel is en op twee verschillende momenten is betrapt terwijl hij met een andere man was. Eiser vreest voor zijn veiligheid.
Bestreden besluit
7. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problemen omtrent gestelde biseksuele gerichtheid.
8. De staatssecretaris stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat eisers identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft wisselende gegevens verstrekt over zijn geboortedatum. Dat eiser pas achteraf, bij de correcties en aanvullingen op het nader gehoor, akkoord gaat met het geboortejaar 2000 is volgens de staatssecretaris opmerkelijk. De onduidelijkheid die hierdoor is ontstaan, komt voor eisers eigen rekening en risico. Dat eiser aan zijn gemachtigde heeft laten weten dat hij tweeëntwintig jaar oud is, doet ook niet af aan de tegenstrijdige verklaringen van eiser over zijn leeftijd. Eiser heeft de IND [2] misleid over zijn geboortedatum om in een gunstigere positie te komen. Daarnaast heeft eiser tegenstrijdig verklaard over het bezit van documenten die zijn nationaliteit kunnen onderbouwen. De gestelde herkomst van eiser wordt ook niet gevolgd, omdat op basis van de antwoorden op herkomstvragen tijdens het nader gehoor niet is vast te stellen dat eiser uit de plaats Farafenni in Gambia komt. Eiser heeft ook met de talen die hij spreekt zijn herkomst niet aannemelijk gemaakt. De talen Madinka en Wolof komen namelijk voor in heel West-Afrika. Nu de asielmotieven slechts betekenis hebben tegen de achtergrond van de identiteit, nationaliteit en herkomst van een vreemdeling wordt eisers asielrelaas niet inhoudelijk beoordeeld. Voor de wijze waarop hij het herkomstonderzoek heeft verricht verwijst verweerder naar Werkinstructie (WI) 2022/4 ‘Herkomstonderzoek in asielzaken’.
Heeft de staatssecretaris eisers identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig mogen vinden?
Beroepsgronden
9. Eiser is het er niet mee eens dat zijn identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig is geacht. Eiser voert aan dat het aan de staatssecretaris te wijten is dat hij in het gehoor volhardde bij de onjuist opgegeven geboortedatum. Eiser voelde zich tijdens het gehoor niet veilig. De overweging van de staatssecretaris dat de zienswijze geen opheldering heeft kunnen geven over de wisselende verklaringen is onzorgvuldig, omdat voorbij wordt gegaan aan de verklaring in de correcties en aanvullingen dat eiser zich schaamde. In de aanvullende gronden van beroep heeft eiser uitleg gegeven over zijn verklaringen over het paspoort. In plaats van een paspoort had eiser een Italiaans identiteitsbewijs, wat in Frankrijk is gestolen. De staatssecretaris heeft verder onzorgvuldig geoordeeld over eisers herkomst door een discussie aan te gaan over de fonetische schrijfwijze en de verplichting van eiser om deze schrijfwijze te corrigeren. Er zijn verder door eiser andere wijken, dorpen en bezienswaardigheden genoemd die kennelijk wel zijn teruggevonden. Dit is ten onrechte niet kenbaar in de beoordeling betrokken. Het gaat dan over de wijk waar hij uit afkomstig is: Marronkunda/Marrakunda, de bijzondere gebouwen Commune Centre, Edis Farafenni Stadium en dorpen in de omgeving van Farafenni: Samatakunda Kobandar, Sabbah en Eliyasa. Er is dan ook geen evenwichtige beoordeling gemaakt. Verder heeft eiser een artikel overgelegd bij zienswijze waaruit blijkt dat Fofana Kunda, zoals hij heeft verklaard, in Farafenni ligt. Daarnaast heeft eiser in het nader gehoor de wijk Six Johnson genoemd en later de weg Six Johnson Street. Er mag van worden uitgegaan dat eiser met Six Johnson gedoeld heeft op Six Junction. Er is ook maar één kruising in Farafenni waar zes wegen bij elkaar komen. Djikimar wordt ook als Jigimar geschreven en is ook te vinden in Farafenni. Ter onderbouwing heeft eiser een artikel overgelegd. Dat eiser de tolk uit Gambia begrijpt en de tolk uit Guinee niet, moet, samen met de juist beantwoorde herkomstvragen, leiden tot de conclusie dat eiser zijn herkomst aannemelijk heeft gemaakt.
Beoordeling
10. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiser zijn identiteit en nationaliteit niet met documenten heeft onderbouwd. Verder is niet in geschil dat eiser bij zijn asielaanvraag als geboortejaar 2004 heeft opgegeven en dat hij daar later op terug is gekomen. Eiser heeft daarom onmiskenbaar tegenstrijdig over zijn geboortedatum verklaard. De staatssecretaris heeft dat ook terecht aan hem tegengeworpen. De enkele omstandigheid dat eiser aan het begin van het gehoor werd geconfronteerd met de door hem opgegeven leeftijd maakt niet dat er onzorgvuldig is gehoord. Dat eiser uit schaamte niet alsnog zijn werkelijke geboortedatum heeft opgegeven, heeft de staatssecretaris onvoldoende mogen vinden.
11. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de staatssecretaris terecht heeft gewezen op het feit dat eiser wisselend heeft verklaard over het bezit van documenten die zijn nationaliteit kunnen onderbouwen. Eiser heeft tijdens het gehoor bij de AVIM [3] verklaard dat hij een Gambiaans paspoort had dat werd gestolen in Parijs, [4] terwijl hij in het aanmeldgehoor heeft verklaard dat hij nooit in het bezit is geweest van identificerende documenten. [5] Dat eiser gedoeld zou hebben op een Italiaanse identiteitskaart is niet onderbouwd en verder ook niet aannemelijk geworden. Anderzijds heeft eiser in Nederland altijd verklaard de Gambiaanse nationaliteit te hebben. Uit het onderzoek bij de Italiaanse autoriteiten [6] blijkt dat eiser ook daar heeft opgegeven dat hij uit Gambia komt. Deze omstandigheid heeft de staatssecretaris niet bij zijn beoordeling betrokken. Dat eiser wisselend heeft verklaard over het bezit van een paspoort draagt naar het oordeel van de rechtbank daarom niet zonder meer bij aan de conclusie dat de opgegeven nationaliteit van eiser ongeloofwaardig is.
12. Op de beoordeling van de opgegeven herkomst is WI 2022/4 van toepassing, waarin de werkwijze van de IND bij een onderzoek naar de herkomst is beschreven. Aan de hand van de zogenaamde Herkomst Informatie Systeem-check (hierna: HIS-check) beoordeelt de IND of het geloofwaardig is dat een vreemdeling uit een bepaald land of gebied komt. Wanneer uit de HIS-check blijkt dat de vreemdeling geen informatie over zijn directe woon- en leefomgeving en andere relevante thema’s kan verschaffen, en hier geen verschoonbare verklaring voor kan geven, wordt de herkomst en daarmee ook de opgegeven nationaliteit ongeloofwaardig geacht. De HIS-check betekent niet dat er alleen maar (topografische) vragen worden gesteld over het gebied waar de vreemdeling uit afkomstig is. Ook de antwoorden van de vreemdeling over taal, documenten, kennis van bevolkingsgroepen, de culturele gebruiken van de eigen bevolkingsgroep en overige kennis van het land van herkomst, kunnen bij het de HIS-check betrokken worden. De IND betrekt hierbij uitdrukkelijk het referentiekader van de vreemdeling.
13. Uit de WI volgt verder dat de beoordeling naar aanleiding van de HIS-check niet een optelsom is van plussen en minnen, maar de uitkomst van een weging van alle antwoorden over de onderwerpen die behandeld worden bij het onderzoek naar de herkomst. Het niet weten of het niet kunnen noemen van bepaalde feiten kan belangrijker zijn dan het noemen van veel andere algemene gegevens. In het voornemen en de beslissing op de aanvraag dient inzichtelijk te worden gemaakt hoe de IND tot de conclusie is gekomen dat de herkomst niet geloofwaardig is. In de motivering moet ook uitgelegd worden waarom er juist meer waarde wordt gehecht aan bepaalde (al dan niet juist gegeven) antwoorden, waarbij het referentiekader van de vreemdeling leidend is. Daarnaast moet uitgelegd worden waarom er van de vreemdeling verlangd kan worden dat hij sommige vragen (op juiste wijze) beantwoordt en dat het niet kunnen beantwoorden van die vragen tot de conclusie leidt dat er twijfel ontstaat over de herkomst en/of nationaliteit.
14. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris in zowel het voornemen als het bestreden besluit niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe alle verklaringen van eiser over zijn leefomgeving in samenhang zijn gewogen en tot de conclusie hebben geleid dat zijn herkomst niet geloofwaardig is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris te veel waarde gehecht aan de omstandigheid dat de landenspecialisten er niet in zijn geslaagd om bepaalde namen van (topografische) locaties die eiser heeft opgegeven terug te vinden. In dat verband is van belang dat de namen van de locaties (zoals dorpen, wijken en straten) die eiser in het herkomstonderzoek heeft genoemd, fonetisch zijn genoteerd en dat eiser - met behulp van zijn gemachtigde - in de zienswijze en de beroepsgronden gemotiveerd, en ondersteund door informatie van VluchtelingenWerk Nederland, heeft gewezen op de (alternatief geschreven) locaties waar hij mogelijk op heeft gedoeld. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat volgens de WI plaatsnamen weliswaar fonetisch worden genoteerd, maar ook dat de gehoormedewerker de vreemdeling omliggende dorpen of wijken zelf moet laten opschrijven. Uit het verslag van het nader gehoor van eiser blijkt niet dat dit laatste is gebeurd. De rechtbank volgt eiser bovendien in zijn standpunt dat de staatssecretaris de vreemdeling moet ondersteunen bij het verstrekken van informatie over zijn leefomgeving, op grond van de samenwerkingsverplichting die op de staatssecretaris rust. Gelet op het belang dat de staatssecretaris aan het herkomstonderzoek toekent, betekent dit concreet dat de staatssecretaris niet van de vreemdeling mag verlangen dat hij van locaties die hij tijdens het gehoor heeft genoemd, de juiste schrijfwijze uit eigen beweging in de correcties en aanvullingen aanlevert, bij het uitblijven waarvan de gegeven antwoorden zonder meer in het nadeel van de vreemdeling kunnen worden gewogen omdat de fonetisch genoteerde plaatsnamen niet zijn teruggevonden. Het belang van dit onderzoek rechtvaardigt juist een werkwijze waarin de gehoormedewerker nog tijdens het gehoor met de vreemdeling (en zo mogelijk de tolk) vaststelt op welke locaties wordt gedoeld, waarbij al op dat moment aandacht is voor de juiste schrijfwijze(n). Zo lang de staatssecretaris ervoor kiest de huidige werkwijze voort te zetten en de vreemdeling pas bij het voornemen in kennis te stellen van het feit dat er, gelet op de tijdens het gehoor verstrekte informatie, twijfel bestaat over de herkomst, mag hij niet voorbijgaan aan een zienwijze waarin reële alternatieven worden aangedragen. Dat is ten onrechte wel gebeurd. Er is daarom sprake van een motiveringsgebrek.
15. In het bestreden besluit is daarnaast niet onderkend dat eiser ook op veel vragen wel een antwoord heeft kunnen geven. Hoewel niet is gesteld dat deze antwoorden onjuist zijn, zijn deze niet kenbaar in de herkomstbeoordeling betrokken. De rechtbank wijst in dit verband op de verklaringen van eiser op pagina 6 en 7 van het verslag van het nader gehoor. Eiser heeft bijvoorbeeld verklaard dat er in de buurt van Farafenni vroeger een ferry was en er nu een brug is gemaakt en dat het een soort mangrove is met bomen in de zee. [7] Deze informatie komt overeen met de informatie van Vluchtelingenwerk Nederland die eiser heeft overgelegd. [8] Deze informatie is bovendien vrij specifiek, waardoor er een zeker gewicht aan toekomt, zodat de staatssecretaris moet uitleggen waarom deze niet aan de geloofwaardigheid van de gestelde herkomst bij kan dragen. Nu die uitleg ontbreekt, is ook in zoverre sprake van een motiveringsgebrek.
16. Tijdens de zitting heeft de staatssecretaris nog opgemerkt dat de zaken die eiser wel weet nogal algemeen van aard zijn. Volgens de WI maakt het verstrekken van veel algemene informatie de herkomst van een vreemdeling inderdaad niet per definitie aannemelijk, als hij essentiële informatie over zijn directe omgeving juist niet kent. Dit laat echter onverlet dat in de motivering van het besluit uitgelegd moet worden waarom er juist meer waarde wordt gehecht aan bepaalde verkeerde of juiste antwoorden, waarbij het referentiekader van de vreemdeling leidend is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris met de enkele vaststelling dat de door eiser genoemde omliggende wijken niet zijn terug te vinden, in samenhang met alle verklaringen van eiser en de door hem overgelegde informatie van Vluchtelingenwerk Nederland, niet inzichtelijk gemaakt hoe tot de conclusie is gekomen dat eisers herkomst niet geloofwaardig is.
17. Samenvattend komt de rechtbank tot de conclusie dat de staatssecretaris op goede gronden heeft overwogen dat de door eiser opgegeven leeftijd, en daarmee zijn identiteit, niet geloofwaardig is. Het standpunt van de staatssecretaris dat ook de nationaliteit en de herkomst van eiser niet geloofwaardig zijn, is echter gebrekkig gemotiveerd. Daarom heeft de staatssecretaris eisers asielrelaas ten onrechte niet inhoudelijk beoordeeld.

Conclusie en gevolgen

18. Het bestreden besluit is gebrekkig gemotiveerd. [9] Het beroep is om die reden al gegrond. De andere beroepsgronden hoeven dan ook niet besproken te worden. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing over de aanvraag te nemen. De staatssecretaris moet een nieuw besluit nemen en moet in dat besluit rekening houden met deze uitspraak.
19. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750, omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. [10]

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep gegrond;
 vernietigt het bestreden besluit;
 draagt de staatssecretaris op een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
 veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.750 (zeventienhonderdvijftig euro) aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 604/2013.
2.Immigratie- en naturalisatiedienst.
3.Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel.
4.Pagina 2 van het proces-verbaal van verhoor.
5.Pagina 4 van het rapport aanmeldgehoor AMV.
6.Zie het claimakkoord van 8 november 2021.
7.Pagina 7 van het verslag van het nader gehoor.
8.Van 21 juni 2023.
9.Artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht.
10.Zie hiervoor het Besluit proceskosten bestuursrecht en de bijlage bij het Besluit proceskoten bestuursrecht.