ECLI:NL:RBDHA:2025:13098
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvangverzoek door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers in het kader van vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 20 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Jemenitische asielzoeker, en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa). De eiser had op 18 oktober 2024 een verzoek om opvang ingediend, dat door het COa werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat hij niet onder de categorieën vreemdelingen valt die recht hebben op opvang volgens de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva). De rechtbank oordeelde dat er geen zeer bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden. Eiser had eerder asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag was afgewezen en zijn recht op opvang was daarmee geëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen acute medische noodsituatie had aangetoond die het COa zou verplichten om opvang te verlenen buiten de Rva om. De rechtbank verleende eiser wel vrijstelling van het griffierecht, omdat hij aan de voorwaarden voor vrijstelling voldeed. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de Rva en de verantwoordelijkheden van het COa in het kader van asielopvang.