Op 17 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin de heer [naam] een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek was gericht tegen de Besloten Vennootschap Urban Interest Vastgoed B.V., die de ontruiming van de woning van de heer [naam] had aangevraagd. De heer [naam] verzocht de rechtbank om de ontruiming voor zes maanden te verbieden, zodat hij de mogelijkheid had om een minnelijk schuldsaneringstraject af te ronden. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat niet is gebleken van een financieel stabiele situatie van de heer [naam].
De procedure begon op 10 juli 2025, toen de heer [naam] een verzoek indiende op basis van artikel 287b lid 1 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank had eerder verweerster verboden om de woning te ontruimen totdat er een eindbeslissing op het verzoek was genomen. Tijdens de zitting op 17 juli 2025 was de gemachtigde van verweerster niet aanwezig, maar de heer [naam] was bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Verheij.
De rechtbank concludeerde dat de heer [naam] niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk was begonnen met een minnelijk schuldsaneringstraject. Er was geen bewijs dat hij zijn schulden kon aflossen of dat zijn financiële situatie stabiel was. De rechtbank wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en verklaarde de heer [naam] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, omdat de benodigde stukken ontbraken. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. R. Cats, rechter, op 17 juli 2025.