In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 22 augustus 2023, waarin de minister aan eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleende met ingang van 27 augustus 2022. Eiser is het niet eens met deze ingangsdatum en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de behandeling van het beroep aangehouden in afwachting van een antwoord op prejudiciële vragen die eerder zijn gesteld. In een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is geoordeeld dat de ingangsdatum van de verblijfsvergunning asiel wordt bepaald door het moment dat een vreemdeling in persoon zijn asielwens kenbaar maakt. Partijen hebben ingestemd met een uitspraak zonder zitting. De rechtbank concludeert dat de minister de ingangsdatum ten onrechte heeft vastgesteld op 27 augustus 2022 en dat de juiste ingangsdatum 2 augustus 2022 is. Het beroep is gegrond verklaard, het bestreden besluit is vernietigd en de ingangsdatum is vastgesteld op 2 augustus 2022. Eiser krijgt een vergoeding voor proceskosten van € 907,- toegewezen.