ECLI:NL:RBDHA:2025:12958

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
NL:TZ:2500436:R-RK en NL:TZ:2500437:R-RK
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om dwangakkoord in een schuldregeling met meerdere schuldeisers

In deze zaak heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan haar schuldeisers, TrainMore en de Gemeente Leidschendam-Voorburg. Mevrouw [verzoekster] verkeert in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 69.178,11 aan vijftien schuldeisers. Ondanks haar inspanningen om een schuldregeling te treffen, hebben niet alle schuldeisers ingestemd met haar voorstel, dat inhoudt dat zij 0% van hun vorderingen zouden ontvangen in ruil voor kwijtschelding. De rechtbank heeft op 10 juli 2025 de verzoeken behandeld, waarbij de schuldeisers niet verschenen. Tijdens de zitting heeft Stichting CAV, de bewindvoerder, aangegeven dat TrainMore inmiddels had ingestemd met de regeling, waardoor het verzoek tegen TrainMore als ingetrokken werd beschouwd.

De rechtbank heeft vervolgens de belangen van de betrokken partijen afgewogen. De Gemeente Leidschendam-Voorburg had niet gereageerd op het voorstel en geen redenen aangevoerd voor haar weigering. De rechtbank oordeelde dat het onredelijk was dat de gemeente niet instemde met de regeling, gezien het feit dat de meerderheid van de schuldeisers (veertien van de vijftien) wel akkoord was gegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling correct was uitgevoerd door Stichting CAV en dat het voorstel van mevrouw [verzoekster] het maximaal haalbare was, gezien haar arbeidsongeschiktheid en de omstandigheden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om een dwangakkoord toegewezen en het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) afgewezen, omdat dit niet langer aan de orde was. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 17 juli 2025.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummer: NL:TZ:2500436:R-RK en NL:TZ:2500437:R-RK
vonnis van 17 juli 2025
in de zaak van
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te van [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
verzoeker, hierna te noemen [verzoekster] ,
tegen

1.TrainMore,

gevestigd te Amsterdam,
gemachtigde: door Boedel Incasso,

2.Gemeente Leidschendam-Voorburg,

gevestigd te Leidschendam,
verweersters.
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Zij heeft een voorstel gedaan aan haar schuldeisers, waarbij de vordering door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft mevrouw [verzoekster] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van € 69.178,11 aan vijftien schuldeisers. Het is mevrouw [verzoekster] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van Stichting CAV heeft zij voor het laatst op 19 februari 2025 een schuldregeling aangeboden. Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers 0% wordt aangeboden, tegen kwijtschelding van hun vorderingen. Dat percentage is gebaseerd op de afloscapaciteit van mevrouw [verzoekster] op basis van haar inkomen. De afloscapaciteit (en daarmee ook de uiteindelijke uitkering aan de schuldeisers) kan eventueel hoger kan uitvallen.
1.2.
TrainMore is aanvankelijk niet akkoord gegaan met dit voorstel. Mevrouw [verzoekster] heeft een schuld aan TrainMore van € 1.206,82, dat is 1,7% van de totale schuldenlast.
1.3.
Gemeente Leidschendam-Voorburg is ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. Mevrouw [verzoekster] heeft een schuld aan de gemeente Leidschendam-Voorburg van
€ 30.483,34 dat is 44,1% van de totale schuldenlast.
1.4.
De overige dertien schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.5.
Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil zij dat de rechtbank TrainMore en de gemeente Leidschendam-Voorburg dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil zij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van mevrouw [verzoekster] zijn behandeld op de zitting van 10 juli 2025. Op deze zitting verschenen:
- mevrouw [verzoekster] , en
- [naam 1] en [naam 2] , bewindvoerders namens Stichting CAV.
2.2.
TrainMore en de gemeente Leidschendam-Voorburg zijn opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.
2.3.
Op de zitting van 10 juli 2025 heeft Stichting CAV de rechtbank laten weten dat TrainMore alsnog heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. Het onderhavige verzoek wordt daarom als ingetrokken beschouwd voor zover het betrekking heeft op TrainMore.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Mevrouw [verzoekster] stelt dat het onredelijk is dat de gemeente Leidschendam-Voorburg het aanbod niet aanvaardt. Volgens haar kan zij niet meer aanbieden dan zij heeft gedaan.
3.2.
De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft niet gereageerd op de aangeboden schuldregeling en evenmin aan de rechtbank medegedeeld waarom zij niet instemt.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van mevrouw [verzoekster] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat de gemeente Leidschendam-Voorburg weigert in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door Stichting CAV. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen (van een (groot) deel) van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de schuldenaar zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
Mevrouw [verzoekster] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat mevrouw [verzoekster] aan haar schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is, gezien de gegeven feiten en omstandigheden, niet realistisch. Uit het overgelegde medisch rapport van 13 februari 2025 blijkt dat mevrouw [verzoekster] voor een periode van twaalf maanden arbeidsongeschikt is bevonden. Deze periode zal zij benutten om haar GGZ-behandeling voort te zetten. Het is dan ook niet aannemelijk dat de medische situatie van mevrouw [verzoekster] op korte termijn zodanig zal verbeteren dat zij haar verdiencapaciteit (en daarmee haar afloscapaciteit) zal kunnen verbeteren. Mocht dit echter toch het geval zijn, dan zal Stichting CAV daarop toezicht houden en er voor zorgen dat het maximaal haalbare bedrag zal worden uitgekeerd aan de schuldeisers. De rechtbank stelt vast dat aannemelijk is dat mevrouw [verzoekster] zich maximaal inspant voor haar schuldeisers en dat een beter voorstel op dit moment niet mogelijk is.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De vordering van de gemeente Leidschendam-Voorburg bedraagt met 44,1% een aanzienlijk deel van de totale schuldenlast. Dat brengt aan de ene kant mee dat niet snel kan worden geoordeeld dat zij gedwongen moet worden tot instemming met de aangeboden regeling. Tegelijkertijd heeft de gemeente Leidschendam-Voorburg geen redenen aangevoerd die maken dat haar belang zwaarder dient te wegen dan het belang van mevrouw [verzoekster] op een schuldenvrije toekomst. De gemeente Leidschendam-Voorburg is niet op de zitting verschenen, heeft niet gereageerd op het voorstel en heeft in deze procedure evenmin op andere wijze haar bezwaren tot medewerking aan een buitengerechtelijke regeling kenbaar gemaakt. De omvang van de vordering van de gemeente Leidschendam-Voorburg is daarbij niet doorslaggevend.
Bovendien kent de wet niet een bijzondere positie toe aan schuldeisers die een groot deel van de schuldenlast vertegenwoordigen. De rechtbank kan dus het dwangakkoord ook toewijzen wanneer de weigerende schuldeiser een groot deel van de schuldenlast vertegenwoordigt. In dit geval is van belang dat de meerderheid van de schuldeisers (namelijk veertien van de vijftien schuldeisers), die samen 55,9% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, wél met de aangeboden regeling hebben ingestemd.
4.8.
De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.9.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft mevrouw [verzoekster] geen belang meer bij haar verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Gemeente Leidschendam-Voorburg in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- beschouwt het verzoek namens TrainMore als ingetrokken;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. D. de Loor, rechter, in samenwerking met M.Y.P.M. Zeeman, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.