ECLI:NL:RBDHA:2025:12828

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
C/09/685060 / FA RK 25-3520
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om een aansluitende zorgmachtiging op basis van onvoldoende medische verklaring

Op 3 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een aansluitende zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 13 mei 2025 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van een medische verklaring van psychiater R.C. Aalbers, die betrokkene telefonisch had gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juni 2025 werd duidelijk dat de psychiater betrokkene niet persoonlijk had onderzocht, wat in strijd is met de wettelijke vereisten voor een zorgmachtiging. De rechtbank oordeelde dat de medische verklaring niet voldeed aan de eisen, aangezien de psychiater niet in direct contact met betrokkene was geweest. De advocaat van betrokkene betwistte de diagnose en vroeg om afwijzing van het verzoek, of in ieder geval om aanhouding voor een nieuw medisch onderzoek. De rechtbank concludeerde dat de inspanningsverplichting van de psychiater niet was nageleefd, en wees het verzoek af. De beschikking werd gegeven door mr. S.J. Hoekstra-van Vliet, rechter, en uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/685060 / FA RK 25-3520
Datum beschikking: 3 juni 2025

Afwijzing aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Lindhout te Den Haag.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 mei 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 30 april 2025 ondertekende medische verklaring van R.C. Aalbers, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
- een blanco zorgkaart;
- een zorgplan van 12 mei 2025;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 12 mei 2025;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een brief van de officier van justitie van 2 april 2025, waaruit blijkt dat er ten aanzien van betrokkene geen recente politiemutaties zijn.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 juni 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de behandelaar, [naam] ;
- de psychiater, R.C. Aalbers (telefonisch).
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene de diagnose betwist. Tevens stelt zij dat er enkel telefonisch contact is geweest met de onafhankelijke psychiater. Hierdoor acht de advocaat de medische verklaring ondeugdelijk en verzoekt zij daarom namens betrokkene om het verzoek af te wijzen. Subsidiair verzoekt de advocaat om de zaak aan te houden, zodat een nieuw medisch onderzoek kan plaatsvinden.
De psychiater heeft ter zitting bevestigd dat de beoordeling voor de medische verklaring telefonisch heeft plaatsgevonden.
De behandelaar heeft ter zitting naar voren gebracht dat een zorgmachtiging noodzakelijk is als vangnet voor betrokkene. Zonder zorgmachtiging bestaat een verhoogd risico op terugval omdat toezicht op het innemen van medicatie door betrokkene dan ontbreekt. Tevens kan er dan niet snel worden ingegrepen op momenten dat de situatie verslechtert.

Beoordeling

In het kader van het verzoek voor het verlenen van een zorgmachtiging heeft de onafhankelijk psychiater R.C. Aalbers op 30 april 2025 een medische verklaring opgesteld. De rechtbank stelt vast dat de psychiater betrokkene niet in persoon heeft onderzocht en de medische verklaring op basis van een telefonisch onderzoek is afgegeven.
Bij arrest van 21 april 2023 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:663) is geoordeeld dat een onafhankelijk psychiater het medisch onderzoek in beginsel aldus dient te verrichten dat hij in direct contact is met betrokkene. De psychiater heeft een inspanningsverplichting om betrokkene persoonlijk te onderzoeken, dat wil zeggen dat hij betrokkene in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Indien dit persoonlijk onderzoek niet mogelijk is, bijvoorbeeld door de zorgmijdende houding van betrokkene, dient dit gemotiveerd te worden in de medische verklaring. Omstandigheden zoals personele schaarste, vermindering van reisbewegingen, positieve ervaringen die zijn opgedaan met beeldbellen, zijn van algemene aard en brengen in beginsel niet mee dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was.
Ter zitting heeft de psychiater bevestigd betrokkene enkel telefonisch te hebben gesproken. De psychiater stelt dat betrokkene wegens de reisafstand niet op de afdeling kon komen voor een beoordeling. Gezien de inspanningsverplichting voor de psychiater heeft de psychiater zich naar oordeel van de rechtbank aldus onvoldoende ingespannen om betrokkene persoonlijk te onderzoeken.
De rechtbank concludeert dan ook dat de medische verklaring niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor een zorgmachtiging en wijst derhalve het verzoek af.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.J. Hoekstra-van Vliet, rechter, bijgestaan door mr. A. Laverman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 juni 2025.