ECLI:NL:RBDHA:2025:1279

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 januari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
C/09/666241 / JE RK 24-908
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van zorg- en jeugdrecht

Op 7 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [geboortedag] 2022. De kinderrechter had eerder op 9 juli 2024 de ondertoezichtstelling al verlengd tot 15 januari 2025. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor drie maanden, omdat er zorgen waren over het alcoholgebruik van de ouders en de instabiliteit van hun woon- en verblijfsituatie. De ouders, die in een hotel verbleven, hebben aangegeven actief te werken aan hun situatie en staan open voor hulpverlening. De kinderrechter heeft de feiten en de standpunten van de ouders in overweging genomen en geconcludeerd dat er niet langer sprake is van een ontwikkelingsbedreiging. De ouders hebben hard gewerkt aan hun situatie en de kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 15 februari 2025, maar niet voor de volledige drie maanden zoals verzocht. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zorg- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/666241 / JE RK 24-908
Datum uitspraak: 7 januari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2022 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
feitelijk verblijvende in [plaats 1] ,
en
[de vader],
hierna te noemen de vader,
feitelijk verblijvende in [plaats 1] ,
hierna ook gezamenlijk te noemen: de ouders,
advocaat: mr. R. Shahbazi te Den Haag

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 9 juli 2024 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 15 januari 2025, en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de beschikking van 9 juli 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de schriftelijke update van de gecertificeerde instelling met bijlagen van 24 december 2024.
1.3.
Op 7 januari 2025 heeft de kinderrechter de behandeling met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders met hun advocaat;
- [naam] namens de gecertificeerde instelling.

2.De feiten

De kinderrechter verwijst voor een weergave van de feiten naar de beschikking van
9 juli 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de resterende duur van drie maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek, samengevat en zakelijk weergegeven, als volgt gemotiveerd. Op 22 oktober 2024 is het besluit genomen om de ondertoezichtstelling af te sluiten. Het leek goed te gaan met de ouders. Echter zijn de zorgen met betrekking tot het alcoholgebruik van de ouders en de huisvesting van het gezin daarna weer toegenomen. De moeder staat op de zwarte lijst van alle woningbouwverenigingen in Den Haag en met alle betrokkenen is de afgelopen periode gezocht naar een passende woonvoorziening voor het gezin. De moeder verbleef vanaf 18 april 2024 samen met [de minderjarige] in een hotelvoorziening van het daklozenloket in [plaats 2] . Vanaf 26 november 2024 was daar een kamer voor beide ouders en [de minderjarige] beschikbaar. Tijdens het verblijf van de moeder en [de minderjarige] in het hotel zijn er meerdere zorgmeldingen geweest en was de sfeer tussen enerzijds de ouders en anderzijds de andere bewoners van het hotel gespannen. Nadat de moeder twee officiële waarschuwingen heeft gehad, heeft zij het hotel uiteindelijk moeten verlaten. Verder is door de betrokken jeugdbeschermer meerdere keren geconstateerd dat de moeder naar alcohol rook. De ouders verblijven nu in het [hotel] in [plaats 1] en zijn van plan in februari naar een eigen woning te verhuizen. De gecertificeerde instelling is van mening dat een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is omdat er nog veel instabiliteit is in de woon- en verblijfsituatie van het gezin en hier eerst meer duidelijkheid over moet komen. Deze instabiliteit brengt veel stress met zich mee voor de moeder, waardoor zij niet altijd voldoende beschikbaar is voor [de minderjarige] . Ook moet er meer zicht komen op het alcoholgebruik van de ouders en dient er gewerkt te worden aan de onderlinge relatie tussen de ouders door middel van systeemtherapie. De ouders lijken open te staan voor hulpverlening, echter lukt het de ouders niet altijd om hun eigen aandeel in de zorgen en de gevolgen van hun gedrag te overzien. De zorg is dat hulpverlening in het vrijwillig kader onvoldoende doorgang vindt. Het is van belang dat de gecertificeerde instelling de regie blijft voeren, zodat de veiligheid van [de minderjarige] gewaarborgd blijft.

4.De standpunten

4.1.
Er is door en namens de ouders verweer gevoerd tegen het verzoek. De ouders erkennen dat er spanningen waren in de hotelvoorziening in [plaats 2] , maar dit kwam door de onrust in het hotel zelf. De ouders hebben daarom zelf de rust opgezocht in het hotel in [plaats 1] . De ouders hebben verder hard aan zichzelf en aan hun situatie gewerkt. De vader heeft een vaste baan en ontvangt hulpverlening van de reclassering. De moeder staat onder controle van [zorginstelling] voor haar middelengebruik en ontvangt daar behandeling. Hoewel de ouders wel nog af en toe drinken, is er altijd één van hen beschikbaar voor [de minderjarige] . De grootste zorg van de ouders is nu nog het vinden van een vaste woning, maar dit is niet iets waar de gecertificeerde instelling hen bij kan helpen. De ouders zijn hier zelf al actief mee bezig. Zij zijn verder bereid de hulpverlening in het vrijwillig kader te blijven accepteren en staan open voor systeemtherapie. Er is dan ook geen sprake meer van een ontwikkelingsbedreiging zodat de ondertoezichtstelling niet meer nodig is.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat niet langer voldaan is aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter overweegt hierbij dat er niet langer sprake is van een ontwikkelingsbedreiging. Het gezin heeft in het hotel een vaste woonplek en de ouders accepteren en participeren actief in de hulpverlening, die ook in het vrijwillige kader kan worden doorgezet. De kinderrechter is van oordeel dat zolang de ouders hun verantwoordelijkheid blijven nemen met betrekking tot het accepteren van de hulpverlening en het niet excessief gebruiken van alcohol, zodat er niet opnieuw een onveilige opvoedsituatie voor [de minderjarige] ontstaat, er niet langer een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. De ouders hebben hard aan hun eigen situatie gewerkt om ervoor te zorgen dat de veiligheid van [de minderjarige] gewaarborgd is en zij moeten de kans krijgen om het nu zelf te doen. De kinderrechter ziet echter wel aanleiding de ondertoezichtstelling voor de duur van één maand te verlengen, zodat een warme overdracht naar het vrijwillig kader kan plaatsvinden en de gemaakte afspraken op de juiste wijze kunnen worden geborgd. [1] Voor het overige zal de kinderrechter het verzoek afwijzen.
5.2.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot 15 februari 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2025 door
mr. E.E. Schotte, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Leeuwen als griffier,
en op schrift gesteld op 31 januari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.