Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 juli 2022, met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie van 9 juli 2024, met producties 1 tot en met 30;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 7 tot en met 10;
- de regiezitting van 30 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de akte aanvulling van gronden en aanvulling van eis namens de vrouw;
- de akte uitlaten tevens aanvulling van gronden en aanvulling van eis, tevens akte vermeerdering van eis in reconventie namens de man, met producties 31 tot en met 36;
- de akte overlegging producties namens de vrouw, met producties 11 tot en met 17;
- de akte overlegging producties namens de man, met producties 37 en 38;
- de e-mail namens de vrouw van 25 maart 2025 om 21:37 uur, met drie (ongenummerde) producties;
- de nadere akte overlegging producties namens de vrouw, met producties 18 en 19;
- de antwoordakte uitlaten en overlegging producties namens de man, met producties 39 en 40;
- de akte uitlaten producties namens de vrouw.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
- de vrouw dient binnen twee weken na de vonnisdatum schriftelijk drie erkende NVM-makelaars aan de man voor te leggen, waarvan de man er binnen één week daarna schriftelijk één uitkiest. Deze makelaar wordt belast met de taxatie van de woning. Indien de vrouw niet binnen de termijn van één week drie makelaars voorstelt, mag de man zelf een makelaar kiezen. Indien de man niet binnen één week uit de drie voorgestelde makelaars een keuze maakt, mag de vrouw zelf één van de drie makelaars uitkiezen;
- partijen geven binnen veertien dagen na voormelde keuze aan de betreffende makelaar de opdracht om de woning te taxeren tegen de actuele waarde. Indien slechts één van de partijen binnen deze termijn een opdracht aan de betreffende makelaar heeft verstrekt, dan is deze partij na het verstrijken van de termijn bevoegd om als vertegenwoordiger van de andere partij de opdracht aan de makelaar te verstrekken;
- ieder van partijen draagt de helft van de kosten van de taxatie;
- de vrouw krijgt gedurende drie maanden nadat het taxatierapport is opgemaakt de gelegenheid om de man schriftelijk en met bewijsstukken onderbouwd te berichten of zij de woning kan overnemen tegen de taxatiewaarde, waarbij de op de woning rustende (hypothecaire) geldleningen geheel voor rekening komen van degene die de woning overneemt en de ander zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor deze (hypothecaire) geldleningen en de helft van de overwaarde van de woning, bestaande uit de taxatiewaarde, na aftrek van de (hypothecaire) schulden op het moment van de notariële overdracht, door de overnemer aan de ander wordt betaald;
- indien de vrouw de woning niet kan overnemen, krijgt de man gedurende drie maanden de gelegenheid om onder dezelfde voorwaarden en tegen de eerder vastgestelde taxatiewaarde de woning over te nemen;
- de kosten van het notariële transport van de woning komen voor rekening van degene die de woning overneemt;
- indien binnen of na verloop van de hierboven vermelde perioden blijkt dat de woning door geen van partijen wordt overgenomen, dient de woning te worden verkocht en geleverd aan een derde;
- partijen zullen dan uiterlijk binnen veertien dagen na het verstrijken van de genoemde termijnen, gezamenlijk opdracht tot verkoop geven aan de makelaar die de taxatie heeft verricht;
- partijen zullen in onderling overleg met de makelaar de vraagprijs, die dient te zijn gebaseerd op de woningmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, bepalen;
- indien partijen er niet binnen twee weken na de opdrachtverlening aan de makelaar in slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, zal de makelaar de woning te koop mogen aanbieden tegen een marktconforme vraagprijs;
- partijen zullen in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst aangaan met degene die de hoogste prijs biedt indien en voor zover die prijs volgens beide partijen de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de beste mogelijke prijs is, dan zal de makelaar dit bindend kunnen bepalen.
4.De beoordeling
€ 510,23was. De vrouw heeft de juistheid van dit bedrag niet weersproken.
€ 10.000 moet worden meegenomen in het te verdelen saldo van de rekening van de vrouw. Uit de bankafschriften blijkt volgens de man dat de vrouw op 4 oktober 2020 geld heeft opgenomen van haar privérekening. Het gaat om vijf losse geldopnamen van € 2.000 (in totaal € 10.000). De vrouw stelt dat zij dit geld aan de kinderen heeft gegeven. De rechtbank gaat hier niet in mee. De vrouw heeft op geen enkele wijze onderbouwd dat zij daadwerkelijk geld aan de kinderen heeft gegeven. Indien zij dit wel zou hebben gedaan, had het bovendien op haar weg gelegen de man hierover te informeren. Nu de vrouw haar stelling dat zij het geld aan de kinderen heeft gegeven, tegenover het verweer van de man, onvoldoende heeft toegelicht, zal ook het bedrag van € 10.000 worden meegenomen in het te verdelen banksaldo van de vrouw.
€ 37.286,20.
€ 16.844,06was. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw de juistheid van dit bedrag erkend.
nade peildatum zijn afgeschreven.
€ 59.763,90.
€ 39.847,91aan de man verschuldigd is.
- kapitaalpolis bij Reaal op naam van beide partijen met nummer [polisnummer 1] ;
- kapitaalpolis bij Reaal op naam van beide partijen met nummer [polisnummer 2] .
€ 21.728(56 * € 388) en zal bepalen dat de vrouw vanaf 1 juli 2025 tot aan de toedeling van de woning aan haar of tot aan de levering van de woning aan een derde een bedrag van € 388 per maand aan de man verschuldigd is.
f150.000) ter beschikking heeft gekregen van de vennootschap. Over de hoofdsom was aanvankelijk 6% rente per jaar verschuldigd, en vanaf 2018 4% per jaar. Volgens de man volgt uit de jaarrekeningen van de vennootschap dat de schuld, als gevolg van rente, op 31 december 2021 was gestegen tot € 136.043.
f410.000 en partijen hebben een hypothecaire lening van
f495.000- afgesloten. De man heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende inzichtelijk gemaakt dat het verschil tussen de twee geleende bedragen van
f85.000 niet voldoende was voor het afmaken en inrichten van de woning en dat het geld dat bij de vennootschap is geleend, is aangewend voor het klaarmaken van de woning. De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling weliswaar gezegd dat de badkamer al in de woning zat, maar zij heeft dit naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende toegelicht. En zelfs als de badkamer al in de woning zat, is het gelet op de werkzaamheden die nog moesten worden uitgevoerd (de vloeren, de muren, de keuken en de slaapkamer) voldoende aannemelijk dat het bedrag van de lening naast het bedrag van
f85.000 hiervoor nodig was.
€ 138.537, te verhogen met een bedrag van
€ 1.361per volgend kalenderjaar.
€ 41.944, vermeerderd met de in rekening gebrachte rente van 2% per jaar. Voor zover de rekening-courantschuld na de peildatum door opnames nog verder is opgelopen komt dit voor rekening van de man.
€ 15.909,98bruto per jaar en had de man recht op een partnerpensioen van de helft hiervan, namelijk € 7.954,99 bruto per jaar.
€ 15.694bruto per jaar heeft opgebouwd.
€ 3.900aan de vrouw moet betalen.
€ 3.000redelijk.
- de vrouw moet aan de man € 39.847,91 betalen uit hoofde van de verdeling van de banksaldi (zie 4.19);
- de beleggingsrekeningen bij ASR zullen worden overgezet op naam van de kinderen (zie 4.15)
- de kapitaalpolissen bij Reaal zullen zo worden verdeeld dat de man de polis eindigend op [polisnummer 1] toebedeeld krijgt en de vrouw de polis eindigend op [polisnummer 2] (zie 4.23);
- de vrouw moet aan de man een gebruiksvergoeding van € 21.728 betalen, vermeerderd met een bedrag van € 388 per maand voor de periode vanaf 1 juli 2025 tot aan de toedeling van de woning aan de vrouw of tot aan de levering van de woning aan een derde (zie 4.31);
- de vrouw krijgt de mogelijkheid de woning over te nemen voor een getaxeerde waarde van € 575.000 tegen ontslag van de man uit de hoofdelijkheid voor de hypothecaire lening. De beleggingsrekening bij Evi van Lanschot zal in dat geval aan de vrouw worden toegedeeld.
- Indien de vrouw de financiering niet rond krijgt of afziet van de aankoop van de woning, zal de woning worden verkocht aan een derde (zie 4.33), waarna de hypothecaire lening uit de verkoopopbrengst zal worden afgelost waarna het restant gelijkelijk tussen partijen zal worden verdeeld. Het saldo van de beleggingsrekening zal alsdan ook aan ieder van partijen voor de helft worden toegedeeld;
- de vennootschap heeft een vordering op de huwelijksgemeenschap, die per 1 januari 2025 € 138.537 bedraagt, te verhogen met een bedrag van € 1.361 aan rente per volgend kalenderjaar (zie 4.38). Ieder van partijen is voor de helft draagplichtig voor wat betreft deze vordering;
- de man moet aan de vrouw € 3.900 betalen uit hoofde van de lening aan mevrouw [naam 2] (zie 4.54);
- de vennootschap heeft een vordering in rekening-courant op de huwelijksgemeenschap van € 41.944 (zie 4.43). Ieder van partijen is voor de helft draagplichtig voor wat betreft deze rekening-courantschuld;
- de vrouw moet aan de man € 1.500 betalen voor de inboedel (zie 4.55).
5.De beslissing
- bankrekening ABN AMRO op naam van de vrouw, met nummer [rekeningnummer 3] ;
- bankrekening ING (betaalrekening) op naam van de vrouw, met nummer [rekeningnummer 5] ;
- ING Oranje spaarrekening op naam van de vrouw, gekoppeld aan de bovengenoemde ING betaalrekening op naam van de vrouw;
- bankrekening ABN AMRO op naam van de man, met nummer [rekeningnummer 1] ;
- bankrekening ING op naam van de man, met nummer [rekeningnummer 4] ;